Elke week twee keer domineespost als flessenpost op deze site, op dinsdag en vrijdag: een feuilleton van de twee Veense dominees Judith Visser en Leendert van der Sluijs. Een vervolgverhaal dat met een briefwisseling begon… Vandaag schrijft ds. Leendert van der Sluijs.

(7) Nu Jon en Silje de trap op stormen, valt het niet mee hen bij te houden. Het zal toch niet gebeuren dat we hen uit zicht raken! Het gekke is dat de treden van deze enorme wenteltrap niet allemaal gelijk zijn, een beetje smaller, een beetje breder, en zo hier en daar ook langere of kortere treden – daar word je duizelig van! Het is echt goed opletten. Wat ook opvalt is dat in het donkere hout, oud donker eikenhout, nummers staan afgedrukt met oude witte verf. Mooi ronde nummers zijn het, rond van vorm, en netjes ingelegd. Als we een foto konden maken zouden we een prachtig lint van witte cijfers over de trap zien slierten. Het bijzondere is ook dat de cijfers niet oplopen maar aflopen. Dus terwijl je de trap oploopt, lopen de cijfers af. Het is eigenlijk niet nodig hier extra aandacht aan te geven, ware het niet dat het een extra betekenis moet hebben. Het is namelijk zo dat alleen honden cijfers liefst zien aflopen. Daarom kon Ole ook de verleiding niet weerstaan de trap op te spurten. Met één blik zag hij al die cijfers aflopen om de trap óp te lopen. Omgekeerd is het geval natuurlijk dat, als je de trap afloopt de cijfers oplopen, maar het is maar de vraag of omkeer de bedoeling is – waarschijnlijk niet, de aflopende reeks omhoog is nu eenmaal geen oplopende reeks. De getallen die snel onder onze voeten doorschieten terwijl we Jon en Silje achtervolgen zoals zij Ole achtervolgen, zijn nog aan de hoge kant: 202, 201, 200, 199, 198, 197… Op de eerste trede stonden twee nummers: 365/366, de getallen van de dagen. Waarschijnlijk zal op de laatste, bovenste trede het getal 1 staan. Dat duurt nog wel even. Het zal ook Jon en Silje niet zijn ontgaan dat elke 7e trede extra breed is, bijna zo breed als een klein plateau, daar moet je eigenlijk wel 2 stappen zetten, een stap en een extra stap, om niet als bij een spagaat je evenwicht te verliezen. De trap is gebouwd op het ritme van de week, en elk zevende onderdeel is, precies!, als voor een hinkelstap, een huppeltje. Rennen mag, maar vergeet niet dat rennen als huppelen zou kunnen zijn, zoiets zou de bouwer bedoeld kunnen hebben. Verder! Hoger weer! Hoger en hoger! – Terwijl de getallen zichzelf lijken af te tellen! En er is niet alleen het ritme van de weken, ook dat van de maanden. Vermoedelijk (we zijn er nog niet) is er wel 12 keer een wonderlijke markering: een zigzaglijn, omdat onze maanden nu eenmaal per 30 of 31 dagen aflopen – en let oooop! er is een maand die we februari zijn gaan noemen: die kan met 28 dagen al voorbij zijn, en DUS als we bijna bovenaan zullen zijn, zal er een GAT in de trap zijn!! Zullen we echt een soort van spróng moeten maken! Misschien vallen we niet pardoes naar beneden in een eindeloos diep gat, maar valt het mee, voegt de volgende trede zich toch wel netjes naar de eerdere, we zullen zien. 

Ondertussen zijn Jon en Silje in hun vliegende vaart (wat bezielt ze?! Ole!!) de tijd versnellend op de merkwaardige trap al negen maanden ver en hebben ze nog maar drie maanden te gaan voor iets wat wel een ultieme openbaring moet zijn. Ze hebben trouwens ontdekt dat de kronkel van de trap ook telkens dwars door een soort van kamer omhoog leidt. Het is een kwartaalkamer. Als het goed is zijn er vier, in de vierde kwartaalkamer moet de trap ten slotte uitkomen. In elke kamer staat een oude tekst op de muur. De eerste tekst die ze lazen was: De goede lezer #eeft/ aan woorden genoeg, de/ betekenis laat zich raden… Geheimzinnige woorden, vooral dat hekje/#-je in de tekst vonden ze vreemd… Eenmaal aangekomen, al bijna buiten adem, in de tweede kamer, stond daar de volgende tekst: Geen sc#rijfkunst kan zonder/ leeskunst – de goede sc#rijver/ weet dat, geeft voor beter… Ook daar weer dat #-je, wel twee keer. En in de derde kamer stond met grote letters: WOORDEN ZIJN POORTEN: GEVEN/ ZE TOEGANG, LOSSEN ZE #UN/ BELOFTEN IN. BEGRIP IS VOOR LATER. Hijgend en puffend hadden ze elkaar even aangestaard. Maar Ole was al weer door, en zij er weer achteraan. De laatste treden nu: 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1… Ze staan bovenaan de trap en ze staan in de vierde kwartaalkamer. Een grote ruimte met kale muren, niks met een tekst of zo, en met slechts één raam. Door het raam zien ze de opkomende zon, het is ruim na 7 uur. In een hoek van de kamer staat Ole geduldig te wachten, hij staat voor de enige deur in de kamer. Op de deur staan letters, woorden, en er staan ook #-jes op. Langzaam komen Jon en Silje dichterbij om te lezen wat er staat:

#ERTOGIN JUDIT#