,,Mag je een appelklokhuis of bananenschil in de natuur achterlaten?” Met die vraag in onze achterhoofden (en het gft-afval nog in onze handen) wandelden een andere moeder en ik zaterdag tijdens de Veluwe Wandeltocht zeker een kilometer naast elkaar. 

Zwerfafvalbingo’s en andere initiatieven leren onze kinderen dat het tot wel twee jaar kan duren voor een bananenschil verteerd is. Toch zijn de bermen niet bezaaid met deze schillen, terwijl je er nog wel heel regelmatig een blikje of andere drankverpakking spot. Overlapt het hokje ‘mensen die fruit eten’ dan op geen enkele manier met het hokje ‘mensen die afval in de natuur gooien’? Dat maak je mij niet wijs. Misschien is de bananenschil die er ooit twee jaar over deed om compleet weg te rotten de absolute recordhouder en kan het ook sneller.

Feit lijkt in elk geval dat die gele rakkers niet zomaar weg zijn. Voor het klokhuis van een appel geldt een iets ander verhaal. Dat heeft ‘maar’ twee tot acht weken nodig om te verdwijnen. Los van de vraag hoe lang het duurt: vinden we het oké om biologisch afval onopvallend in de natuur te verstoppen, zodat bacteriën, schimmels en mogelijk ook andere beestjes zich er tegoed aan kunnen doen? Op indebuurt.nl (Amersfoort) lees ik er dit over van een stadsecoloog: ,,Alles wat in Nederland groeit, moet je eigenlijk ook in de natuur kwijt kunnen. Dat is goed voor de muisjes, egels en insecten die hier leven. Ecologisch gezien zou dat prima kunnen.”

Appelklokhuizen wel dus, bananen- en sinaasappelschillen niet? Als we er al in slagen alleen nog composteerbaar afval onopvallend in de natuur achter te laten, is er al een wereld gewonnen. Liever dus maar focussen op al die dingen die nooit vergaan en óók in de natuur belanden. Neem bijvoorbeeld de Snickers-wikkel die zwerfafvalanalist Dirk Groot onlangs vond, waarmee hij 2.500 gulden kon winnen als hij vóór 1 juli 1989 een verhaal instuurde. De Zwerfinator – zoals hij zichzelf noemt – windt zich ook op over drankkartons waarmee producenten statiegeld ontwijken: ,,Ze zitten vol plastic en zijn zeer slecht te recyclen. Doordat er geen statiegeld op zit worden ze slecht ingezameld of eindigen ze als zwerfafval. En als ze netjes in de openbare prullenbak komen, worden ze gewoon verbrand. Er is weinig circulairs aan.”

Je kunt je druk maken over het ‘tuig’ dat zwerfafval op straat gooit. Je kunt vol bewondering kijken naar of meedoen aan zwerfafvalbrigades. Dat maakt bewust(er) en dat helpt. Maar zolang producenten dit soort streken leveren zijn we nog ver weg van een oplossing voor de plastic soep.

Nelleke den Besten – De Stad Nijkerk