De fractie van de politieke partij De Lokale Partij in Nijkerk heeft vragen gesteld over de inning van eigen bijdragen van Oekraïners die in de gemeente Nijkerk worden opgevangen per 1 juli 2024. Raadslid Peter Collignon heeft het college de volgende vragen gesteld:
1. Sinds 1 juli 2024 is de Regeling opvang ontheemden Oekraïne uitgebreid met de mogelijkheid een eigen bijdrage voor gas, water en elektriciteit te innen. Dit betreft een bedrag van €105,00 per volwassene. Kan het college aangeven op welke wijze zij invulling heeft gegeven aan deze regeling?
2. Kan het college aangeven of Oekraïners die gebruik maken van opvang in de gemeente Nijkerk en onder deze regeling vallen, hier reeds over geïnformeerd zijn en op welke wijze dit heeft plaatsgevonden?
3. De mogelijkheid bestaat wanneer dit voor een gemeente niet haalbaar is, er gebruik kan worden gemaakt van een implementatieperiode van maximaal zes maanden. Tot op heden is de raad niet geïnformeerd over de aanpak van de gemeente. Kan het college aangeven waarom dit tot op heden nog niet is gebeurd, terwijl invoering per 1 juli jl. reeds mogelijk was?
4. De geïnde eigen bijdrage zal in mindering worden gebracht op de totale bijdrage die de gemeente Nijkerk ontvangt. Dit was ter dekking van de kosten voor opvang van Oekraïners. Aangezien hier geen enkele financiële stimulans voor de gemeente en haar inwoners vanuit gaat stellen wij dat het verdedigbaar is om de ambtelijke capaciteit die hiervoor gereserveerd is elders in de gemeente in te zetten. Kan het college haar standpunt in deze met de raad delen?

  1. In de tweede helft van 2024 zal er door het Rijk een onderzoek worden gedaan waarin de implementatie- en uitvoeringskosten voor de eigen bijdrage en geleverde werkzaamheden van gemeenten worden onderzocht. Het Rijk heeft aangegeven dit vanaf 1 januari 2025 met terugwerkende kracht in de normbedragen te zullen verwerken. Dat kan in het slechtste geval betekenen dat de gemeente Nijkerk werk uitvoert, waar geen vergoeding tegenover staat vanuit het Rijk. Welk standpunt neemt het college hieromtrent in?