Veertig jaar was Arie Woudenberg leerkracht van de Van Rootselaarschool toen hij afscheid nam van de school. Hij kwam in het schooljaar 1953-1954 voor de school werken. In Nieuwendam werd hij op 2 juni 1928 geboren. Hij slaagde voor zijn opleiding als onderwijzer aan de Gereformeerde Kweekschool in Amsterdam. Na de kweekschool moest hij het leger in waar hij op de administratie werkte van de Koninklijke luchtmacht. Zijn loopbaan begon in Wormerveer, waarna hij een betrekking als meester aan nam in Arnhem. Hier gaf hij les aan kinderen uit Arnhem zelf, aan kinderen van het woonwagenkamp, schipperskinderen en kinderen uit het Ambonese woonoord ‘Onderlangs aan de Rijn’. Hij heeft hier ook een schoolvoetbalelftal aangestuurd dat zichzelf ‘De Rijntrappers’ noemde. Veel van de ballen verdwenen namelijk tijdens het oefenen in de Rijn. Niet lang daarna kwam hij in Nijkerkerveen terecht.
Hij memoreert in een oud krantenknipsel over zijn komst naar Nijkerkerveen de woorden van dominee Hugenholtz, toenmalig voorzitter van het schoolbestuur: ‘Hij zei tegen me: als je uit de bus stapt loop je zo en zo en dan kom je vanzelf bij de school. Makkelijk te vinden hoor.’ Woudenberg vond het alleen niet zo makkelijk, want hij kwam niet bij de Van Rootselaarschool uit, maar bij de Rehobothschool aan de Domstraat. Hoofdonderwijzer Folkerts legde hem vervolgens uit hoe hij wel bij de school kon komen.
De meester had geen seconde spijt van zijn beslissing. ‘Ik heb een enorme fijne tijd in de Van Rootselaarschool beleefd’, vertelde hij aan de plaatselijke krant toen hij afscheid nam. Hij heeft ook veel beleefd in de tijd dat hij meester was. Vooral de invoering van een eigen Nijkerkerveens couplet aan het volkslied -een initiatief van hoofdmeester Jan de Bruijn- kon hij zich nog herinneren: Het couplet werd regelmatig door de schoolkinderen gezongen, vooral tijdens schoolreisjes.
‘ Waar de kippen eieren leggen, en de rogge wordt verbouwd
Waar veel akkers zijn en heggen
En steeds ijverig wordt gesjouwd
Waar het loeien van de koeien
En ‘t knor-knor ook wordt gehoord,
Daar is onze eigen veenstreek!
Het beste deel van Gelres oord.’
Klas 4a van de school in het schooljaar 1956-1957, toen nog gevestigd op de plek waar nu de De Bruijnhof staat.
De van Rootselaarschool was een van de eerste scholen in de regio die aan schoolzwemmen ging doen. Voor schooltijd ging Woudenberg met de leerlingen op de fiets naar Nijkerk aan Zee, waar een zwembad was gerealiseerd in het buitenwater. Per les betaalden de jongens tien cent. Alleen de jongens mochten zwemmen, maar desondanks vond hij het een bijzondere tijd.
In de klas van Woudenberg zat op een gegeven moment Herman van Beek, een jongen die lichamelijk beperkt was. In die tijd lieten kinderen vaak een kind met een beperking aan zijn of haar lot over, maar niet in de klas van Woudenberg. Hij werd door zijn vrienden bij alles geholpen. Herman was lid van Jong Leven, een club die opgericht was door hoofdmeester Jan de Bruijn. Ook hier werd hij door zijn vrienden bij alles geholpen. Ze namen hem zelfs mee naar de Veluwe Wandeltocht in zijn rolstoel.
Woudenberg was een van de leiders van ‘Eben Haezer met Jong Leven 1’ , onderdeel van het Christelijke Jonge Mannen Verbond, wat later het Christelijke Jongeren Verbond werd. In die club bracht hij kinderen ‘de vreugde van Gods Woord’ bij. Dit deed hij op school en op de club. In de zomervakantie nam hij groepen van zeker 52 kinderen mee naar evangelisatie kampen. Naast de evangelisatie konden de kinderen genieten van diverse activiteiten, de kampvuren en de bonte avonden. In normale clubweken gingen de kinderen zwemmen in het sportfondsenbad in Amersfoort en werden er spelmiddagen georganiseerd in Leusden, Hooglanderveen en Nijkerk. Het beklimmen van de Lange Jan in Amersfoort en de Nijkerkse toren waren een jaarlijks terugkerend evenement waar de jongens naar uitkeken. Woudenberg kon zich nog herinneren dat Jan de Bruijn jarig was tijdens de beklimming van de Nijkerkse toren in 1961 en dat beiaardier Johannes van Rootselaar ‘ Lang zal ze leven’ voor hem speelde. Er waren uitjes naar voetbalwedstrijden. Zo ging de groep in 1962 en 1963 naar het Olympisch stadion waar de Europacup-wedstrijden werden bezocht. In 1965 gingen de kinderen naar het Feyenoordstadion in Rotterdam voor het bijwonen van een cupwedstrijd met de bus en met de trein. Drie melkhandelaren, Cees, Jan en Gerrit Guliker, hoorden over de plannen en besloten hun bus ter beschikking te stellen aan Jong Leven. Ze reden de kinderen naar Amsterdam en Rotterdam. Over de melkkratten werden planken neergelegd waar de jongens op konden zitten.
De club werd zeer gewaardeerd door oud-burgemeester Hoekstra. Bij het 25-jarige bestaan van deze club zorgde hij ervoor dat de Veense middenstand een mooi bedrag aan de club schonk. Hier was Woudenberg de burgemeester erg dankbaar voor. Tijdens het jubileum kwam de grote verteller ‘ Ome Jan Oosterwolde’ uit Amsterdam de kinderen verhalen vertellen.
1977 Meester Woudenberg tijdens het maken van Kerstbakjes op school. Hij poseert hier samen met Theo van de Burgt en mevrouw Plug.
Het lievelingsvak van de meester was tekenen. Met zijn klas nam hij eens deel aan de internationale tekenwedstrijd waar vier eervolle vermeldingen werden gewonnen. Hierdoor steeg de Van Rootselaarschool in aanzien. Hij gaf ook handenarbeid aan de jongens, terwijl mevrouw de Bruijn handwerkles gaf aan de meisjes. Ieder jaar werd er een tentoonstelling opgesteld van het werk dat de kinderen hadden gemaakt.
De meester legde met regelmaat een huisbezoek af. Soms was het voor hem lastig om de huizen te kunnen vinden en werd hij door de ouders opgehaald. De familie van Schalm woonde aan de Hofweg, een straat waar toen nog geen straatlantaarns branden. Het was er aardedonker en zijn leerlingen Jan en Joop haalden hem op met een oude stallantaarn om de weg te kunnen wijzen. Toen Woudenberg 25 jaar in dienst van de van Rootselaarschool was, kreeg hij van het gezin en stallantaarn cadeau. Dat jubileum was voor de Veense bevolking ook de aanleiding om hem een reis aan te bieden naar Israël, wat voor hem een onvergetelijke gebeurtenis werd.
Woudenberg maakte mee dat de eerste elektrische verlichting in Nijkerkerveen werd aangesloten. Een van zijn collega’s was jarig op die dag en toen de lamp aan ging danste hij samen met zijn collega’s om de lantaarn heen, wat voor hen toen heel bijzonder was. Hij genoot van Nijkerkerveen en haar natuur. Er was genoeg reden om regelmatig met de leerlingen erop uit te trekken. De leerlingen haalden zelfs een keer een dier de school binnen waarvan ze niet wisten wat het was. Het bleek een larve van een geelgerande watertor te zijn, die door de leerlingen in een potje werd gestopt samen met een dode insect die als voedsel kon dienen. In zeer korte tijd werd het dode dier door de larve verslonden en gingen de leerlingen naar de slager waar ze een stukje vlees van kregen voor de larve. Sinds dat moment werd er ieder jaar door de klas een larve gevangen en leverde de slager een stukje vlees aan voor de larventor.
In 1982 ging meester Woudenberg met de oudste leerling van de school, Renee Buitenhuis, naar Utrecht toe, waar de oudste nog levende leerling van de Van Rootselaarschool woonde, de toen 102-jarige mevrouw Elisabeth van der Hoeve-Doornekamp. Deze dame op leeftijd wist zich nog te herinneren dat ze bij meester van Noort en meester de Boer in de klas had gezeten. Ook meester van Onck was nog bij haar bekend.
Het schoolpersoneel in het jaar 1987. Boven VLNR: Arie Woudenberg, Sija de Wijn, Foppe Witzel, Jan Bijlsma en Tilly van Rossum. Onder VLNR: Marjan van Nijhuis, Henk Walet, Tineke van Netten en Minka Brokkelkamp.
In april 1847 werd de school opgericht. Het was de op een na oudste school voor bijzonder onderwijs in Nederland. Het 125-jarige jubileum stond in het teken van dat feit. Dominee J. van Noort, een kleinzoon van meester van Noort was bij de plechtigheid aanwezig, evenals de minister van onderwijs en wetenschappen, de heer C. Veen. De komst van de minister vond Woudenberg ‘ heel bijzonder’. Woudenberg werkte de laatste tien jaar van de veertig jaar die hij aan de Van Rootselaarschool werkte als invalkracht, maar was niet minder gemotiveerd. Het enige nadeel vond hij dat hij geen opbouw van de leerlingen zag in de verschillende leerjaren, maar desalniettemin zei hij in een afscheidsinterview vol overtuiging ‘met veel plezier les te hebben gegeven aan mijn school’. Woudenberg heeft bekend gestaan als een sympathieke man die niet op de voorgrond wilde treden. In 1993 ging hij met pensioen. Hij overleed in 2005 in zijn woonplaats Amsterdam.
Wil je meer uit de Nijkerkerkerveense geschiedenis lezen en zien? Klik dan hier.