Elke week twee keer domineespost als flessenpost op deze site, op dinsdag en vrijdag: een feuilleton van de twee Veense dominees Judith Visser en Leendert van der Sluijs. Een vervolgverhaal dat met een briefwisseling begon… Vandaag schrijft ds. Leendert van der Sluijs.

(38) Jon en Silje lopen het perron af. Ze zijn via Amsterdam gereisd en dit is dus Leiden. Dit is dus Nederland. Het is een mooi treinstation. Licht, veel glas, het ademt vrijheid. Ze vinden het best even wennen nu hier te zijn. In dit land van beloften. Iedereen belooft hier elkaar van alles en omdat iedereen daaraan meedoet, moet je je ook aan je belofte houden. Zo eerlijk zijn ze hier wel. En zo veelbelovend is het dus. In de trein vanaf Oslo hebben ze veel over dit lage land aan de zee gelezen. Om de cultuur een beetje te leren kennen. Wat er zoal gedaan wordt. In welke taal mensen elkaar aanspreken. En Nederland blijkt een land van lezers en schrijvers te zijn. In deze volgorde. Er wordt eerst gelezen, en daarna geschreven. Er zijn nu eenmaal meer lezers dan schrijvers. Waar al die lezers vandaan komen blijft enigszins een raadsel. Ze zijn er eigenlijk altijd wel geweest. De schrijvers niet, die zijn van later. Vandaar ook dat het lezen eerder was. Wat er zoal gelezen wordt is heel verschillend. Het zijn meestal geen boeken die er gelezen worden. Vaak zijn het gezichten, wat je daaraan kunt aflezen is soms beslissend, of de een zegt tegen de ander: toon mij je handen, dan weten we ongeveer welk soort mens je bent. Een speciale tak hiervan is het handlezen. Eigenlijk is dat alleen maar een cultus. Omdat er mensen zijn die graag de toekomst lezen. Ook dat is een vorm van lezen. Het hoort allemaal bij die cultuur, ook de cultus. Je wordt er niet wijzer van, eerder dwazer, maar ach, er is nu eenmaal de sterke wil om te lezen in dit land. Het zijn de schrijvers die over al dit lezen gingen schrijven. Ze gingen – voor wie het nog volgen kan – alle gelezen tekens her en der, vangen in tekenschrift, in de tekens van de letters. Dat ging eerst heel primitief. De uitvinding van de letter a was in dit land een uitvinding die de mensen eigenlijk aan de dieren te danken hebben, te weten aan de honden. Overal in dit land vind je hun uitwerpselen, en toen de schrijvers wilden gaan schrijven wat je op straat allemaal wel niet kunt lezen, begonnen ze dus daar, bij de a – achtergelaten door de edele viervoeter, om het even van welk ras of luisterend naar welke naam – altijd was er al de a. De schrijvers bogen zich ook over alle andere tekens, van b t/m z, en zo ontstond hier het alfabet (al weer: beginnend met die a). Dat typische alfabet van hier bergt dus alle tekens in zich van de lezende mensen hier. Wanneer ze lezen wat de schrijvers schrijven, lezen ze hun eigen tekens terug. Dat kan werkelijk een openbaring zijn. Soms vind je slechts je eigen a en dan overdenk je in stilte je eigen sterfelijkheid: Het leven is verteren en verteerd worden…

Met een schok stond de trein stil. We zijn er, stootte Silje Jon aan, we moeten eruit, dit is Leiden. Haastig pakten ze hun spullen bij elkaar en stapten ze het perron op. Dit is Nederland, zei Jon. Ja, zei Silje, dat zei je in Amsterdam ook al. – Ik kan er niet over uit, zei hij, we zijn echt hier. Je weet hoe erover ons wordt geschreven! In dit land hebben ze ons een detectivebureau toebedacht en ik weet niet hoeveel avonturen! WIJ ZIJN IN NEDERLAND! Nou rustig maar, zei Silje, als een of andere schrijver je hoort kom je niet meer van hem of haar of het af. Het? Ja het: het volgens de transgenderwet. O ja, zei Jon, dat is hier het nieuwe rondzingende woord. Ze liepen het perron af, maar kwamen niet heel ver. Ze werden staande gehouden door een grote groep mensen. In koor klonk het: WIJ HEBBEN OVER JULLIE GELEZEN en nu wordt er op dit moment ook OVER JULLIE GESCHREVEN! Mogen wij een handtekening? – O ja, zei Silje, dit is ook het land van de handtekeningen. Tot in de boekwinkels toe. Gesigneerde exemplaren wie wil ze niet? De groep lachte. Precies ja! Maar jullie zijn het dus echt: Jon en Silje? Ja dat kunnen we niet ontkennen, zei Jon, dat hebben jullie goed gezien, jullie hebben goed opgelet retteketet, en hij blies even op de feesttoeter die hij bij de grensovergang van de koffiejuffrouw gekregen had, want Nederland is ook een feestland. En ze gaven iedereen een handtekening. – Waar gaan jullie nu heen?, was de vraag van iedereen daar aanwezig. (Want Nederland is ook het land van de nieuwsgierigheid.) Nou, zei Silje, dat moeten we nog even bedenken, maar eigenlijk zijn we onderweg naar Noordwijk, dat zal jullie niet verbazen. Nee nee, zeiden al die lezers, al die fans, al die feuilletonverslaafden, dat verbaast ons niks. Maar wij hebben nu wel een tip! Jullie zijn nu hier in Leiden en in Leiden valt veel te beleven, ook hier staan de voetstappen van de roemruchte Judiths gedurende alle tijden van weleer tot aan de dag van vandaag, en dat is al geweldig, maar dan kunnen jullie de Leidse Schouwburg niet zomaar voorbij lopen! Er speelt nu Hamlet, de beroemde van Shakespeare, die op dit moment in premiere is, zowel hier als in Oslo, te weten daar in het Nationaltheatret. Oké, zeiden Jon en Silje, dank jullie wel, wij vinden dat een ont-zet-tend (zo zeggen jullie dat toch?) goed idee. – Ze werden nagezwaaid en ze daalden de trap van het station af, doorliepen de hal, een hal vol licht, met veel glas, en ze ademden de vrijheid in. Ik ben benieuwd zei Silje. Ik ook, zei Jon, nadat ze enige tijd gelopen hadden, de tekens van alle bordjes, verkeersbordjes, toeristenbordjes, waarschuwingsbordjes, reclamebordjes volgend. Oh, hier is het al zei Silje. Kom we gaan naar binnen. Hamlet wacht op ons, zei Jon lachend.