Elke week twee keer domineespost als flessenpost op deze site, op dinsdag en vrijdag: een feuilleton van de twee Veense dominees Judith Visser en Leendert van der Sluijs. Een vervolgverhaal dat met een briefwisseling begon… Vandaag schrijft ds. Leendert van der Sluijs.

(30) De Autolimo is gestart en zoekt geheel zelfsturend elektrisch voortgedreven geruisloos de weg door Oslo. Waar is de reis nu naartoe? De inzittenden stellen als met één mond deze vraag aan Ejlis, die in plaats van achter het stuur (dat is er niet) achter twee fraai vormgegeven knoppen zit: een goudkleurige vijfpuntige ster om snelheid te maken en een glanzende basaltzwarte ster, ook vijfpuntig, om snelheid te minderen en de flitsende limo te kunnen stoppen. 

Ja zegt Ejlis, terwijl hij de snelheid opvoert met twee keer drukken op de goudkleurige ster, daarover wil ik jullie graag vertellen. Wij gaan nu naar de Bibliotheek der Dieren. Waarschijnlijk hebben jullie er nog niet over gehoord, het gebouw is ook nog in aanbouw, maar in het gedeelte dat al gerealiseerd is en geconsolideerd, is ook Nemo’s bibliotheek van destijds opgenomen, jullie wel bekend. De gedachte achter de Bibliotheek der Dieren – jullie zullen het straks zien, het lijkt op een enorm zeilschip – is dat de wereld zoals die er nu aan toe is waarschijnlijk gered zal moeten worden door de dieren. Ooit werden in de dagen van Noach en zijn familie de dieren door mensen van de ondergang gered in een ark, nu zullen we een omgekeerde route moeten volgen. (Op hetzelfde moment zoeft de limo over een hoog viaduct en duikt vervolgens onderlangs in een scherpe lus onder een druk kruispunt door, waardoor de baan waarin de limo geleid wordt zich lijkt te verknopen als een veter van een schoen – de inzittenden houden hun adem in, ze hebben de vreemde gewaarwording zichzelf tegen te komen en zelfs door zichzelf heen te reizen, hoe onverklaarbaar ook verder.) 

Wij gaan nu naar die Bibliotheek der bibliotheken omdat het boek van jullie, Jon en Silje, een boek is dat daar ook al gearriveerd is, maar nog geen titel heeft. Dat is op zich niet vreemd, want een titel moet heel de lading dekken – zoals jullie weten: in feite heel de lading van al het geschrevene, maar in het bijzonder dus de lading van dat enorme Zeilschip waarnaar we nu naar onderweg zijn. Nog twee dingen hierbij, vertelt Ejlis geduldig en duidelijk met veel plezier, terwijl iedereen ademloos luistert en de blikken van ogen zich continu met ongeloof vullen, of nee eigenlijk drie, zegt Ejlis, de Bibliotheek der Dieren is een hoogstpersoonlijk oud idee van twee historische figuren die de geschiedenis grote diensten hebben bewezen met hun luisterrijke daden, ik bedoel natuurlijk de bijna tot mythe en sage geworden hertogin van het Zuidrijk op het Europees continent met de op vele poorten en paleizen altijd in krulletters geschreven naam Judith, in samenwerking met de hertog van het Noordrijk, naar verluidt luisterend gedurende eeuwen terug naar de op boomstammen gekerfde naam Leendert. Dat de Bibliotheek er uitziet als een Zeilschip, hebben we aan hertogin Judith te danken – zij houdt van zeilen. Dat we in de tegenwoordige tijd spreken over haar liefde tot zeilen heeft alles te maken met de enormiteit van het Zeilschip ofwel de Bibliotheek der Dieren, de zeilen ervan omspannen zogezegd heden en verleden en zetten zich strak voor de toekomst. 

En verder, dat is het tweede: de Bibliotheek wordt natuurlijk vertegenwoordigd door onze oude Ole en nu dan door Ulf, als honden en edelste viervoeters aller tijden, en het derde waarvan ik jullie graag vergewis, is dat Ole en Ulf niet alleen zijn, er is ook vertegenwoordiging door de leeuw Aslan van Jack Lewis, door panter Richard Parker van Yann Martel (ja die uit ‘Het leven van Pi’), ook door de roetzwarte hond Tomorrow van Damian Dibben, uiteraard door heel de Animal Farm van George Orwell, maar ook door de liefhebbende aap van Peter Hoeg (die van zijn boek over de vrouw en de aap), en niet te vergeten door de vervuld-van-leven-en-vreugde zijnde dieren in de omvattende Dierenleven-verhalen van J.M. Coetzee, en ten slotte ook door die dieren die op Nederlandse bodem zijn gesignaleerd: de verwarde kantoorcavia van Paulien Cornelisse en de dichtende antilope van Fleur Bourgonje, een ‘hartenbeest’ dat door zijn snelheid een boodschapper is tussen levenden en doden en hun gevoelens, gedachten en woorden overbrengt met een nauwkeurigheid die steeds opnieuw verrast, en dan hebben we ook nog uit de Lage Landen alle dieren van Anton Koolhaas en Toon Tellegen: kikker en egel, mier en sprinkhaan, olifant, boktor, eekhoorn, haas, sierkip, zangvogel, vlinder, rat en libel, bok en ezel.

Zoals gezegd, zegt Ejlis, de Bibliotheek der Dieren is in aanbouw. Kijk, daar is het. We zijn er. We kunnen uitstappen. Ze zullen ons daar met open armen ontvangen.