Elke week twee keer domineespost als flessenpost op deze site, op dinsdag en vrijdag: een briefwisseling van de twee Veense dominees Judith Visser en Leendert van der Sluijs. Hun vragen zouden zomaar ook uw/jouw vragen kunnen zijn. Hun antwoorden misschien eye-openers… Vandaag antwoordt ds. Judith Visser.

Ha Leendert!

Schrijfsels, theateren, wat gebruikte je een geweldige mooie woorden in je brief. Ik ben ook fan van de Joodse grammatica! En schrijven wij onze schrijfsels echt al 5 maanden? Wat een tijd zeg.

Mark Rothko of Marc Mulders, ik denk dat we voor wat de abstracte kunst betreft maar beter op onze schreden terug kunnen treden. Ik heb er maar bar weinig verstand van, dus dat gaat niet goed komen. Net als met preken, je kunt maar beter op z’n minst zelf een beetje begrijpen waar je over preekt, anders wordt het helemaal niks. En dan nog, ken je dat, dat mensen na een dienst reageren op de door jou gepreekte preek en er dan een compleet andere boodschap uithalen dan die je er zelf in meende te horen? Een preek, is toch ook echt een zelfstandig naamwoord, net als onze schrijfsels. Eenmaal gepreekt gaat het zijn of haar eigen weg. Zijn of haar, want als ik het goed begrijp kan een preek zowel mannelijk als vrouwelijk zijn. Dat is toch ook wonderlijk. Ik vraag me dan af, wanneer of onder welke voorwaarden is een preek dan mannelijk en wanneer vrouwelijk? Heeft dat te maken met degene die preekt, degene die de preek hoort of heeft het te maken met de preek zelf? Of is een preek altijd beide, zowel mannelijk als vrouwelijk? Interessant, ik ben benieuwd hoe jij daarover denkt, Leendert. 

Je gebruikt een interessant beeld voor ons werk, ons werk op zondag als het werk van een rij-instructeur. Meerijden, aanmoedigen, aanwijzingen geven, maar onze hoorders moeten uiteindelijk zelf het werk doen. Mooi, want het gaat er dus niet om dat je in de kerk zomaar aan het consumeren bent. Naar de kerk gaan is gewoon keihard werken. Door jouw beeld, moest ik ook weer denken aan mijn eigen rijlessen. Die vonden plaats in het mooie Leiden. Toch wel een beetje anders dan in Amsterdam denk ik. Maar ook ik moest leren goed in mijn spiegels te kijken. Mijn rij-instructeur had de onhebbelijke gewoonte om soms zomaar te vragen welke kleur auto achter ons reed als ik net gekeken had. Tja, die auto had ik wel gezien, maar de kleur…? En ik had wat moeite met rotondes, dan moest ik voor mijn gevoel zoveel tegelijk doen. Afremmen, kijken, terugschakelen, kijken, sturen, zit ik nog in de juiste versnelling?, en nog maar eens kijken, had ik nou voorrang, of moest ik nou voorrang verlenen? Dat was wat te veel voor mijn toch al wat chaotische brein. Maar mijn rij-instructeur wist daar de perfecte remedie voor, een ritje maken van Leiden naar Katwijk, en weer terug. Een en al rotondes! Verschrikkelijk… maar na een stuk of 20 rijlessen begon het toch zowaar wat makkelijker te worden. Geldt dit ook niet voor het beluisteren van preken? Als je er nauwelijks ervaring mee hebt is het een vreselijk vermoeiende bezigheid. Maar hoe vaker je het doet, hoe makkelijker het wordt om te luisteren en op zoek te gaan naar welke boodschap erin te ontdekken valt.   

Leendert, bedankt voor je duidelijke mening over theateren op de preekstoel. Ik ben het met je eens. Hoeveel preekcolleges er ook gevuld worden met lessen in voordracht, logopedie en noem het maar op, een preek is een preek en het is geen theaterstuk! Toch wil ik het woord ‘theateren’ er wel in houden, gewoon omdat het zo’n mooi woord is en ik van het theater houd, mag dat? En dan niet om te theateren vanaf de preekstoel hoor. Theateren doen we in het theater en preken doen we vanaf de preekstoel. Allebei een spannende bezigheid, maar op compleet verschillende manier, niet te vergelijken met elkaar. Theateren is entertainment, je wilt het mensen naar de zin maken, ze een fijne voorstelling geven. Preken is geen entertainment, ook al schuren sommige voorgangers daar tegenaan, met een preek wil je het mensen toch niet per se naar de zin maken? Preken doen soms zeer, geven te denken, willen je aan het werk zetten…toch?

Nou, tot zover mijn bedenksels.

Een hartelijke collegiale groet,

Judith