Elke week twee keer domineespost als flessenpost op deze site, op dinsdag en vrijdag: een briefwisseling van de twee Veense dominees Judith Visser en Leendert van der Sluijs. Hun vragen zouden zomaar ook uw/jouw vragen kunnen zijn. Hun antwoorden misschien eye-openers… Vandaag antwoordt ds. Judith Visser.

Ha Leendert,

tjonge, wat heb jij een geweldige brief geschreven! Een hele kunst hoor, om in zulk archaïsch taalgebruik te schrijven. Ik heb het met veel plezier gelezen. En het inspireerde mij, grappig genoeg, om in de zondagse dienst een boekje van de 17e eeuwse John Bunyan te gebruiken, speciaal voor de kinderen nog wel! Ik heb het ze maar niet voorgelezen, want daar zouden ze, vrees ik, niet veel van begrepen hebben. Maar de strekking van het verhaal is zo mooi. Ok, ok, toegegeven, ik heb de strekking van het verhaal wellicht ook iets gemoderniseerd…. Misschien ken je het verhaal wel? Het is ‘Samenspraak tussen de zondaar en de spin’. Het is, je raadt het al, een gesprek tussen een zwarte spin, je weet wel, zo’n grote die je in deze tijd weleens binnen tegenkomt, en een man, een zondaar dus, zo eentje zoals jij en ik ook zijn. De man gruwelt van de spin en zo ontstaat het gesprekje. Over hoe de spin, door er gewoon als spin uit te zien en door gewoon spinnendingen te doen trouw is aan zijn Schepper. En dat dat dus niet van de man, oftewel de zondaar, gezegd kan worden. De man is, net als alle mensen, vaak drukker met wat de wereld en andere mensen van hem vragen dan dat hij druk is met wat zijn Schepper van hem vraagt. Zo dicht als de spin bij de Schepper leeft, zo ver leeft de man bij zijn Schepper vandaan. En het verhaal eindigt met de prachtige woorden; Zij die bij spinnen in de leer gaan, kunnen veel lessen leren. Lessen de eeuwigheidswaarde hebben!

Dus de volgende keer als je zo’n grote spin in huis ziet, voordat je schrikt (ben jij eigenlijk bang voor spinnen?), denk dan aan deze wijze les van de grote 17e eeuwse John Bunyan. Overigens begin ik vaak  het liedje van de spin Sebastiaan te zingen, weet je wel, van Annie M.G. Schmidt. Dat helpt ook vaak wel tegen de schrik.

Wat mooi dat jij schrijft over de vriendschap tussen Churchill en Chaplin, dat wist ik niet! Ha, en ik kan me inderdaad voorstellen dat daar Churchills keuze van een hoed en een zelf vandaan kwam.  

En jij had wel heel mooie en concrete beroepen voor ogen. Ik zie je ook zo als advocaat of betoger aan het werk hoor. Maar ik vind het wel mooi dat je bij mijn droom om sterrenkundige te worden een vergelijk trekt met de Wijzen uit het Oosten. Want in wezen waren zij inderdaad niet anders dan sterrenkundigen. Misschien dat de huidige wetenschappers zich niet meer zo verwant met hen voelen, maar zij legden toch de grondslag! 

En in het verlengde daarvan vroeg je naar sterren uit het verleden die mij ‘thans’ de weg wijzen. Twee namen dringen zich aan mij op, ook al zijn het er ongetwijfeld meer. Ik denk dat ik deze twee namen ook al eens genoemd heb. Het zijn de Engelse C.S. Lewis en de Duitse Romano Guardini. Beiden zijn je welbekend denk ik! En beide heren hebben de wondere wereld van geloven voor mij geopend, werkelijk geopend! 

Leendert, ik laat het hierbij, en zoals altijd ben ik weer erg benieuwd naar jouw antwoord.

Collegiale groet,

Judith