Lange tijd heeft de omgeving zich er sterk tegen gekeerd, maar het plan voor ‘hoogbouw’ op de Torenstraat 31 in Nijkerk lijkt er nu toch echt te komen. Op die locatie (burgemeester Renkema woonde er zelfs een tijdje toen hij in Nijkerk nog geen woning had gevonden) worden in drie lagen elf appartementen gerealiseerd. Het plan, dat dateert van 2018, zou volgens 23 bezwaarmakers niet passen in de historische Nijkerkse binnenstad, maar het gemeentebestuur is een andere mening toegedaan. Het college stelt: ‘Het appartementengebouw bestaat uit meerdere gebouwdelen zodat het zich schikt naar de uitstraling van de bestaande stedenbouwkundige omgeving. De hoek mag een accent hebben, zo valt in de Ontwikkelingsvisie te lezen en dit is ook op basis van de meest recente inzichten nog steeds een passende invulling. Beide vleugels begeleiden de aanliggende straten, Torenstraat en Koetsendijk. Bij de Koetsendijk moet rekening worden gehouden met de nabijheid van een gemeentelijk monument dat als buur voorbij de parkeerplaats ligt. Om deze aansluiting in balans te krijgen is gekozen voor een, zogeheten, langskap met dakkapellen als onderbreking. Aan de zijde van de Torenstraat is het verticale ritme van het aangrenzende eengezinshuis opgepakt. Daarna wordt de hoek op de juiste manier vormgegeven zodat beide vleugels samenkomen in het hoekgebouw.’ Het woongebouw is twaalf meter hoog en dat is volgens het gemeentebestuur stedenbouwkundig en architectonisch passend te noemen.

De indieners van de bezwaarschriften stellen dat het bestemmingsplan Binnenstad Nijkerk 2018 waarborgt dat bij nieuwbouw en verbouwplannen de stedenbouwkundige uitstraling en het historisch karakter behouden blijven. Daar doet het voorliggende ontwerp in hun optiek geen recht aan, omdat het een nieuwbouwcomplex betreft dat qua uitstraling niet lijkt op een historisch pand en in die zin ook niet aansluit bij de oude en monumentale panden ernaast, aan de Kolkstraat én Koetsendijk. De gemeenteraad moet nog akkoord gaan met aanpassing van het bestemmingsplan. Bron Kees van den Heuvel