Stel je voor dat een topvoetballer een opvallende carrièremove als volgt motiveert: ,,Vorig seizoen maakte ik mijn debuut bij Feyenoord. Na een uitstapje naar het buitenland was dit voor mij de perfecte club om terug te keren in de Eredivisie en om me verder te ontwikkelen. Een jaar later zie ik nog steeds de waarde van Feyenoord, maar die levert niet genoeg op. Ik wil scoren en daarbij is vrijheid in mijn rol de eerste prioriteit. De huidige ontwikkelingen in de competitie vragen om een rigoureuze wijziging in tactiek en Ajax is de enige club die daarvoor wil gaan. Daarom heb ik besloten de transfer te maken naar Ajax, want het publiek heeft spelers nodig die hen geeft wat ze willen zien: doelpunten.”

Iedereen weet natuurlijk dat ‘het publiek’ in de voetballerij niet bestaat. Ongetwijfeld krijgt deze speler bij het eerste onderlinge duel van beide clubs dan ook in fluitconcerten en niet mis te verstane bewoordingen de onderbuik van de oude achterban te horen. Een speler is dan wel geen door het publiek verkozen clubvertegenwoordiger, toch sluiten fans een succesvolle ster die de club bekers en kampioensschalen oplevert al snel in hun harten. En dan nemen zij het zo’n prof niet in dank af als hij de club daarna zo in de steek laat.

Waarom accepteren we dat wel in de politiek? Als je terugblikt op de afgelopen decennia zijn er legio voorbeelden te vinden. Met of zonder zichtbaar gedoe binnen de partij vooraf, besluit een gekozen volksvertegenwoordiger als eenmans- of eenvrouwsfractie verder te gaan. Vaak beroept hij of zij zich dan op de vele voorkeursstemmen die hij of zij kreeg bij de verkiezingen, als persoonlijk mandaat. Maar kun je de stem van de kiezer wel zo uitleggen? Hoe weet je dat de keuze voor jou als persoon overeind blijft als je gedurende het ‘seizoen’ ineens een ander ‘shirt’ aantrekt en voor jezelf of, erger nog, voor een andere politieke club gaat spelen?

Nu kun je zeggen dat het in de politiek niet om winst of verlies draait, maar om algemene maatschappelijke belangen. Maar de kíjk daarop verschilt nogal per partij. Als ik een voorkeursstem geef aan een lager geplaatste kandidaat op de kieslijst van een partij, zou ik het hem of haar zeker kwalijk nemen als hij of zij tijdens een regeerperiode overstapt en onder de vlag van een andere partij gaat opereren. Als kiezer krijg je maar eens in de vier jaar de kans je daarover uit te spreken. Of horen we binnenkort spreekkoren vanaf de publieke tribune in de Nijkerkse raadszaal…?

Nelleke den Besten – De Stad Nijkerk