Net als vele andere gemeenten verwacht ook de gemeente Nijkerk voor 2019 meer uit te moeten geven voor jeugdhulp. Begroot is 9,7 miljoen euro, maar er is momenteel naar verwachting 1,3 miljoen euro meer nodig. De gemeente ontvangt van het Rijk 7,7 miljoen euro voor jeugdhulp. De gemeente vult dit bedrag zelf aan. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de jeugdhulp en zijn wettelijk verplicht iedere jongere die hulp nodig heeft hulp te leveren. Hoeveel vraag er naar jeugdhulp is, heeft een gemeente niet in de hand. Hierdoor is het heel lastig om de kosten te beheersen, zeker ook omdat meer dan 40% van de verwijzingen niet via het gemeentelijk gebiedsteam maar via huisartsen of gecertificeerde instellingen voor jeugdbescherming verloopt.

 

Het aantal jongeren dat jeugdhulp krijgt is in Nijkerk redelijk stabiel, maar er is wel een toename in hetzij de hoeveelheid hulp en/of de zwaarte van de hulp. Door de bezuinigingen van het Rijk de afgelopen jaren én een stijging van de kosten krijgt ook de gemeente Nijkerk onvoldoende van het Rijk voor de jeugdhulp.

 

Om de kosten zoveel mogelijk in de greep te kunnen houden zet de gemeente zoveel mogelijk in op preventie (waardoor zwaardere en duurdere zorg voorkomen kan worden) en op regie. De gemeente krijgt daardoor steeds beter zicht of de geleverde zorg ook de gewenste resultaten heeft en waar en wanneer minder dure zorg mogelijk is. Vanuit het activiteitenplan voor de jeugd 2019 werkt de  gemeente projectmatig aan het zo efficiënt mogelijk maken van de hulp, om onnodige kosten te voorkomen.

 

Wethouder Nadya Aboyaakoub- Akkouh: “Jeugdhulp is duur en daarom moeten we alles op alles zetten om er efficiënt mee om te gaan. Ik ben ook blij dat de Vereniging Nederlandse Gemeenten namens gemeenten bij het Rijk aan de bel trekt en voor gemeenten om meer geld vraagt voor jeugdhulp. Bovenal moeten we niet vergeten dat het hier gaat om kwetsbare kinderen. Wij willen in Nijkerk dat  iedere jongere die dat nodig heeft ook snel goede en passende  hulp krijgt.“

 

In de voorjaarsnota (eind mei) wordt aangegeven hoe het college met de stijgende uitgaven wil omgaan.