Het boek ‘De scherven van mijn vader’ gaat over mijn persoonlijke ervaringen. Over mijn leven in een gezin waarin mijn weinig empathische vader een allesoverheersende rol speelde. Maar ook gaat dit boek over hoe ik ondanks mijn vader tot een levend geloof ben gekomen in een persoonlijke God. Een hemelse vader die in tegenstelling tot mijn aardse vader wel onvoorwaardelijk van mij houdt. 

Na een periode waarin ik een inzinking kreeg, ben ik gaan schrijven om voor mijzelf duidelijk te krijgen hoe erg de geestelijke mishandeling nu eigenlijk was, hoe ongezond en destructief. Ik wilde graag een zwart op wit omlijnd beeld zien te krijgen. Ik heb achterom gekeken om overzicht, doorzicht, inzicht en hopelijk uitzicht te krijgen.

Tijdens het schrijven kwamen er telkens nieuwe herinneringen naar boven drijven. Fragmenten, korte anekdotes. Als kleine scherven tezamen vormen ze het beeld, als een mozaïek, van de relatie met mijn ouders. Met name wordt de rol die mijn vader binnen ons gezin speelde duidelijk.

Langzaam aan groeide het idee steeds sterker om mijn verhaal te delen met een groter publiek. Wellicht dat God helemaal niet wilde dat ik alles voor mijzelf zou houden. Ik kreeg steeds vaker het gevoel dat Hij van mij verlangde dat ik het taboe, van het buiten hangen van de vuile was, zou doorbreken. Daarmee zou ik veel mensen tot steun kunnen zijn.

Des te meer mensen er bereikt kunnen worden met mijn verhaal, des te beter. Bijna iedereen heeft in zijn leven wel eens te maken met een narcistisch persoon. In familie- of vriendenkring, als buur of als collega. Veel mensen herkennen ze niet. Het leven kan hen dan onnodig lang zuur worden gemaakt. Soms met verstrekkende gevolgen.

Met een lach en een traan vertel ik mijn zeer persoonlijke verhaal en probeer ik medeslachtoffers de ogen te openen en andere mensen iets te laten voelen en begrijpen van de geestelijke mishandeling. Gelukkig biedt God telkens weer troost. Hij houdt wel onvoorwaardelijk van ons!

Enkele fragmenten uit het boek:

‘Nog vijftienhonderd kilometer te gaan…Mijn vader had mij weer waar hij mij wilde hebben. In zijn macht. We reden samen in zijn Mercedes op weg naar Spanje. Hij dacht dat zijn relatie met zijn lastige oudste dochter weer volledig was hersteld. En daarmee zijn aanzien.’

‘Hij sloeg zichzelf letterlijk op de borst en zei: ‘Je moet naar de kerk gaan, omdat ik er ook heen ga. Kijk eens wat een geweldige man ik ben geworden door naar de kerk te gaan.’ Op dat moment heb ik God volledig de rug toegekeerd. Bij God de Vader had ik vanaf die dag een vreselijk naar beeld.’

‘De door onze God met liefde ingezaaide mooie bloementuintjes,werden door mijn narcistische vader stelselmatig overhoop getrokken en vertrapt. Mijn vader had geen enkele interesse in hoe mooi wij als kinderen zouden kunnen opgroeien en open bloeien als hij ons de ruimte daarvoor zou gunnen.Met zijn charisma leidde mijn vader iedereen om de tuin. Wie af en toe met hem omging, kon onmogelijk invoelen hoe hij telkens over de grenzen van zijn kinderen heenging. Of invoelen hoe hij onder onze huid kroop en al onze energie bij ons wegzoog.’