Het is gelukt. Hoe hardnekkig Jaap van Dissel ook vasthield aan zijn argumenten tegen de maatregel, na wekenlang drammen hebben we het voor elkaar: mondkapjes zijn niet langer een keuze in publieke binnenruimtes, we moeten er verplicht één dragen. Net als de inwoners van (alle) andere landen. Tenminste, het is juridisch nog niet helemaal rond, vooralsnog geldt nog het zeer dringende advies, maar de mondkapjesplicht komt er. Sowieso.

Van mij had dat niet zo nodig gehoeven. Ik vond het verhaal dat niet-medische mondkapjes maar heel weinig doen in het tegengaan van de verspreiding van het coronavirus en dat in het gebruik ervan het gevaar schuilt dat we de 1,5 meter afstand ‘vergeten’ wel plausibel klinken. En ik houd wel van dat eigenwijze van ons land. Dat wij anders durven kiezen dan andere landen, omdat ons gezonde verstand ons dat ingeeft. Bovendien, als ik vroeger het argument “maar Pietje deed het ook” gebruikte om het goed te praten als ik iets (doms) had gedaan, spraken mijn ouders de klassieke woorden “als Pietje in de sloot springt, doe jij het dan ook?”. In dit voorbeeld kunnen we de naam Pietje wel door heel veel namen van landen vervangen, maar toch. Ik heb er natuurlijk geen verstand van, maar dat geldt voor de meesten van ons. Toch laten we ons er graag over uit. Ik had het prima gevonden als we de adviezen van onze deskundigen hadden opgevolgd en erover opgehouden waren. Waarschijnlijk deels omdat ik het dragen van een mondkapje niet prettig vind. Maar goed, inmiddels doe ik het wel en het went snel.

Gelukkig hoeven wij (klanten/gasten/bezoekers) onze mondkapjes steeds maar even te dragen en kunnen we opgelucht adem halen als we een winkel, museum of andere publieke binnenruimte uitlopen. Hoe anders is dat voor het personeel van bijvoorbeeld supermarkten? Sta je daar de hele dag service te verlenen met een glimlach terwijl niemand die glimlach daadwerkelijk kan zien. En even eerlijk, als je de hele dag steeds grotendeels de lucht inademt die je net hebt uitgeblazen, dan vergaat het lachen je wel. Krijgen die mensen extra pauze om een frisse neus te halen? Ligt er om de zoveel tijd een vers en fris mondkapje voor ze klaar? Of geven werkgevers op een andere manier blijk van hun hart voor deze mensen? Ik hoop het.

Nu ook wij (klanten) onze glimlach moeten verstoppen achter een lapje stof kunnen we best wat vaker met een knipoog of ander gebaar benadrukken dat er achter dat mondkapje nog steeds een vriendelijkheid schuilgaat.

Nelleke den Besten – De Stad Nijkerk