Het is nog altijd geen lente. Er is nog steeds geen ‘Ocko-Vangrail’. Het gemeentehuis is nog steeds niet klaar. Het Kerkplein is nog steeds een rommeltje. Spart Nijkerk wint nog steeds te weinig uitwedstrijden. Knooppunt Hoevelaken wordt nog altijd niet aangepakt. Er zijn nog altijd veel te weinig woningen in onze gemeente. We weten nog steeds niet hoe we 278 asielzoekers moeten huisvesten. Je kan als leerling in het speciaal onderwijs nog steeds niet fatsoenlijk op school komen.

Zeemanskoor Nijkerks Welvaren heeft nog altijd geen nieuwe dirigent. Er is nog steeds niet duidelijk of er een superkazerne komt. De Oostelijke Rondweg zal er voorlopig ook niet komen. De parkeerproblemen aan de Kantemarsweg blijven maar bestaan. We hebben nog steeds geen nieuwe burgemeester. De verlichte glaswanden in de spoortunnel op de Amersfoortseweg zijn nog steeds stuk. Er zijn nog altijd branden, aan de Broekermolenweg, in Valencia. Het is nog altijd oorlog, op meer plekken dan ons lief is. Er is honger, dichtbij en ver weg. Er is nog altijd meer ziekte dan we dokters hebben. Meer overstromingen dan we zandzakken hebben. Meer overheid dan we vertrouwen hebben.

Maar ook:

Vanmorgen maakte een vader de lunchtrommels klaar voor zijn kinderen. Een vrouw gaf een welgemeend compliment aan een collega. Een kleindochter bezocht haar oma en nam zelfgebakken cupcakes mee. Een man zette de kliko van de buren aan de straat die dat vergeten waren. De vrijwilliger in het buurthuis zette een kop koffie voor de eenzame buurvrouw. Een moeder moedigde haar dochter aan bij een turnwedstrijd. Er was een huwelijk. Er werd gedanst. Een zoon vertelde een mop. Er werd gelachen. Een juf knuffelde een jongetje dat gevallen was. Er was troost. Een dokter belde op met goed nieuws. Er was opluchting. Een jongen scoorde in de laatste minuut een doelpunt. Er was trots. Zij kreeg een nieuwe baan. Hij ontving zijn diploma. Je groet vriendelijk, je krijgt voorrang. Het zonlicht wordt steeds iets warmer. De eerste bloesem verschijnt aan de takken.

Het grote leed, de vette krantenkoppen, het grote nieuws. Buiten onszelf, boven onze macht, de wanhoop en de angst huizen vaak in de grote dingen.

Dicht bij ons hart, in onze handen en in onze glimlach. In onszelf, binnen onze macht. De hoop en de liefde ontspringen juist in de kleine dingen.