Of er nu wordt gewonnen of verloren bij voetbalvereniging Veensche Boys, één ding staat als een paal boven water: nergens worden de gasten zo in de watten gelegd als bij de club uit Nijkerkerveen.  Gezellig naborrelen is inmiddels tot grote hoogten verheven, niet in de laatste plaats door de tomeloze inzet van het bestuur van de businessclub. Het ontbreekt de gasten aan niets. Zo ook zaterdag 25 maart in het treffen tussen Veensche Boys en VRC. Een ontvangst waarvoor de tegenstander groot respect heeft.

Tussen de wedstrijd door (in de pauze) deelde Bert Veer vele broodjes haring uit en na de wedstrijd een gezamenlijk buffet, meestal geopend door de trainer of voorzitter van de tegenpartij. Vervolgens zijn er nog de ludieke interviews waarmee gastvrouw Marjo Hartog met een kwinkslag de wedstrijd met de trainers na beschouwt.  En de gasten weten dat enorm te waarderen, zo blijkt week in week uit uit de spontane reacties. Hoe wrang is het dan om te constateren dat op datzelfde moment een volstrekte idioot de kleedkamers 10 en 11 van het nieuwe gebouw helemaal heeft volgeklad met graffiti, waarvan de boodschap zelfs neigde naar een neo-nazistische ideologie. Drie leeggespoten bussen met verf in de kleedkamers zijn de stille getuigen. Of was het gewoon maar bravoure, waar veel van die vandalen ermee onderuit komen?

Het feit blijft dat de gastvrijheid van Veensche Boys zwaar is bezoedeld en dat het nog maar de vraag is dat alle verfsporen kunnen worden gewist. In elk geval zullen die sporen nog lange tijd niet zijn gewist uit het geheugen van Veensche Boys.

Column Kees van den Heuvel