Aan het begin van de woensdagavond is het druk op het grasveld van voetbalclub NSC Nijkerk. Liefst 32 spelers staan klaar voor de warming-up. De training voor de G-voetballers staat op het punt van beginnen. Trainster Desiree Kraay en spelers Nando Wolfswinkel en Ferdy van Batenburg vertellen waarom G-voetbal bij NSC zo populair is.

Het G-voetbal was al enkele jaren gestopt bij NSC toen Desiree Kraay werd benaderd door de voetbalclub om dit als trainster opnieuw op te zetten. ,,Anja Blom heeft mij gevraagd, omdat NSC in gesprek was met de afdeling Sport en Cultuur van de gemeente Nijkerk. Dit is nu 5,5 jaar geleden. Mijn zoontje Syl van 16 heeft syndroom van Down en hij doet mee in het derde groepje, dat geen competitie speelt. G1 bestaat uit dertien spelers met een lichte beperking. Deze jongens wonen zelfstandig. Ze spelen nu 3,5 jaar competitie, in de tweede klasse, onder andere tegen clubs uit Arnhem, ’t Harde, Veenendaal en Apeldoorn. Afgelopen zomer is de groep opgesplitst en is een tweede team opgestart, dat in de derde klasse speelt tegen teams uit bijvoorbeeld Zwolle, Kampen en Lelystad. Hun niveau is wat minder en hun beperking wat zwaarder”, vertelt Desiree (54) uit Nijkerk. De meeste deelnemers zijn volwassenen vanaf 18-40+ jaar, een aantal jongeren is 15-17 jaar. De totale groep bestaat uit 34 spelers, waarvan vier meiden.

Elke training duurt een uur en begint met een warming-up van rondjes rennen en rekoefeningen. De training bestaat uit drie vaste onderdelen: een doeloefening, een conditieoefening en een techniekoefening. Schieten, slalommen langs pylonen of palen, rennen, een bal afpakken van je tegenstander of schieten op de keeper; de oefeningen zijn telkens anders. De trainer geeft een voorzetje, de spelers staan op de lijn en zij moeten afronden. De trainers variëren met spelvormen en minipartijtjes, maar elke training wordt afgesloten met een partij van twint minuten. De teams worden nooit opgesplitst, daarvoor zijn de onderlinge niveauverschillen te groot, legt Kraay uit.

Klik hier voor het volledige artikel.
Foto: Mathilde Dusol