Elke week twee keer domineespost als flessenpost op deze site, op dinsdag en vrijdag: een briefwisseling van de twee Veense dominees Judith Visser en Leendert van der Sluijs. Hun vragen zouden zomaar ook uw/jouw vragen kunnen zijn. Hun antwoorden misschien eye-openers… Vandaag antwoordt ds. Leendert van der Sluijs.

Judith!!

Dit is te moeilijk voor mij! Je vraagt mij uit te rekenen hoe oud of jong je bent als jouw brief op 6 juli gepubliceerd is en je al 15665 dagen om je heenkijkt. Ik schrik van zo’n groot aantal. Ik hoop dat het klopt wat je schrijft. Volgens mij heeft een jaar nog steeds 365 dagen en als ik dus ga tellen met mijn rekenhoofd dan begin ik gewoon bij 1. Dus 1 + 1 = 2, maar dan! Dan begint de moeilijkheid! Dit is alleen maar theorie! En jij bent geen theorie… In heel de wereld kom je dit 1 + 1 = 2 niet tegen, wist je dat? Ik bedoel in de praktijk is 1 + 1 altijd 3. Dat klinkt een beetje raar, maar er zijn wel meer dingen die raar klinken – raar is soms gewoon waar. Maar als je goed oplet, ook met je rekenhoofd, dan is het al minder raar. Ik zal dit proberen vóór te rekenen: je hebt in de praktijk van ons leven onder de zon bijvoorbeeld een appel en nog een appel. Hoeveel appels heb je dan? Dan kun je zeggen twee. Maar kijk eens goed naar die twee appels… wat je ziet is dat ze samen zijn, ze zijn nooit 1 appel en nog 1 appel als je ze zo samen ziet, dat ze bij elkaar opgeteld worden kan alleen maar als ze op elkaar betrokken worden, toch? En dat maakt dat je moet zeggen: 1 + 1 = 3, het plaatje van die twee doet ook mee – zou dat er niet zijn, kun je ze niet eens optellen! Ingewikkeld he? Het wordt nog gecompliceerder als je bedenkt dat er in heel de wereld nergens een appel te vinden is die volstrekt alleen is. Zeg maar een absolute appel. Stel dat dat zou kunnen, dan zouden we niet weten dat het een appel is (want met niets te vergelijken). Elke appel heeft dus een andere appel nodig om er te kunnen zijn. Dat betekent dan in mijn berekening dat ook 1 appel niet als 1 appel geteld kan worden (stiekem denk je er altijd 1 bij). 1 appel is 2 appels, kan een mens dat met droge ogen beweren? Mja, ’t wordt er niet makkelijker op, dat geef ik toe. Want stel dat je niet 2 of 3 appels hebt, maar 4! Hoeveel appels heb je dan? Moet je er dan 1 bij optellen, moet je zeggen: kijk dit zijn er dus eigenlijk 5 (ze vormen als 4 appels met elkaar ook een groepje), of moet je zeggen: nee hoho, ze zijn als groepje ook met z’n tweeen en drieen: je hebt 1 + 1, 1 + 2 en 1 + 3, maar dat is nog niet alles: 2 + 1 is er ook, en niet te vergeten 3 + 1, en wil je goed rekenen moet je ook zeggen: laten we 1 + 4 en 4 + 1 niet vergeten. Als ik nou die allemaal bij elkaar ga optellen, dan is dat 2 + 3 + 4 + 3 + 4 + 5 + 5 = 26! Dus die 4 appels zijn (niet in theorie, maar wel in PRAKTIJK) 26 appels! En als je nog even doorrekent, zijn het er nóg meer, want nou was ik 2 + 2 en 2 + 3 van die 4 of 5 vergeten, en 3 + 2 ook, dus het is 26 + 4 + 5 + 5 = 40. En ja, nu komen er waarschijnlijk nog wel 1 of 2 bij, want ik heb niet dubbel maar toch wel twee keer opgeteld (soms is dat het beste, het meest natuurlijke) en dan kom je op 42. 

Ik weet niet of je 42 jaar oud bent? Zo ja, dan moet je dus al jouw 15665 dagen + 3 dagen (tot vandaag) op deze manier bij elkaar optellen. Judith dan heb je werkelijk al een zeer respectabele leeftijd bereikt! Want zoals je zult begrijpen geldt voor dagen wat voor appels geldt (’t geldt sowieso voor alle dingen in het lieve leven): een dag komt nooit alleen, die heeft een gisteren en een morgen, dus dat zijn er al drie, en binnen dit aantal zijn er nog twee of drie dagen, die van vandaag en gisteren en van vandaag en morgen en wat morgen met gisteren te stellen heeft, wie zal het zeggen – je zou zelfs nog verder kunnen rekenen, want je leeft vandaag natuurlijk niet alleen dankzij gisteren en met het oog op morgen, je hebt zo je eigen geschiedenis, de aaneenrijging van dagen, maar ook leef je met het oog op volgende week of langer (behalve in vakantietijd).

Pfff, ik word helemaal duizelig van al dat rekenen. Zo min als jij ben ik een rekenwonder. Zo plus als jij zou ik ook willen zijn. Jij gunt jezelf tijd als je ergens te laat zou komen. Wat betekent dat je dus nooit te laat komt, nooit te laat KAN komen! Wow. Dat wil ik ook. En ik proef in je brief dat je wilt emigreren, om jong te blijven. Mja, ’t is een mogelijkheid. Probleem is dat je dan te zijner tijd niet terug kunt, want dan treedt de wet van de omgekeerde berekening in werking, en zou je zomaar ongemerkt een bijbelse leeftijd kunnen hebben bereikt die in de huidige wereld uniek is en daarom eenzaam.

O help, nou heb ik weer niks over Toon Tellegen geschreven! Hij heeft een nieuw boek, het heet ‘God onder de mensen’. Hij schrijft: ‘over God heb ik absolute zekerheid en absolute onzekerheid’, mooi he?!

Beste rekengroetjes, Leendert