Elke week twee keer domineespost als flessenpost op deze site, op dinsdag en vrijdag: een briefwisseling van de twee Veense dominees Judith Visser en Leendert van der Sluijs. Hun vragen zouden zomaar ook uw/jouw vragen kunnen zijn. Hun antwoorden misschien eye-openers… Vandaag antwoordt ds. Judith Visser.

Ha Leendert!

Predikant, organist, talkshow-host, schrijver, ik verbaas me nergens meer over, nog een extra pet erbij (zie een aantal brieven terug). Ik ben zo vrij geweest een stukje te luisteren naar jouw benefietconcert in de Spieghelkerk, wat deed je dat goed!

Maar de grootste pet (kan ik dat zo zeggen?) is misschien wel die van boekenkenner… Wat een prachtige citaat geef jij van de grote Bim Bam Barnes. Daar heb ik een poosje op zitten kauwen en van genoten hoor, prachtig. Die woorden dragen de muziek al in zich. En zo mooi hoe Barnes benoemd dat je in het tumult van de tijd je in jezelf kunt keren, om daar je eigen stem, je eigen muziek weer te vinden. Het deed me denken aan een film die ik een hele tijd geleden gezien heb. Het was een mooie en tegelijkertijd wat absurde film, maar dat vind ik meestal wel de leukste films. De film ging over een man die er van overtuigd was dat ieder mens z’n eigen unieke toon heeft om te zingen. En als we allemaal die toon vinden en die tegelijkertijd zingen, zo was hij ervan overtuigd, dan ontstond de mooiste muziek ooit. Geen idee meer hoe de film heet en toen ik het verhaal thuis vertelde in mijn film-minnende huishouden kreeg ik slechts opgetrokken wenkbrauwen en de opmerking ‘hoe kan dat nou een leuke film zijn?’ Haha, ik ben het gewend. Ik kijk ook graag films, maar mijn smaak wordt weinig gedeeld hier in huis. Maar ik vond het zo mooi passen bij het door jou aangehaalde citaat. De muziek in onszelf, de muziek van ons wezen, dat kan zomaar die ene unieke toon zijn waar deze film over ging. De beste man had op een gegeven moment een koortje van dorpelingen, een verzameling bijzondere en unieke mensen, een beetje zoals je in de kerk tegenkomt. En deze mensen leerden hun eigen unieke toon kennen, en gaven hiermee een concert. Het klonk eigenlijk nergens naar, maar ze brachten de hele zaak in vervoering. Tranen stroomden over ieders wangen. Bijzonder toch?

Ach, en Nachtoog van Erik Oger, dat bracht me terug bij een bezoekje aan de dierentuin, ook weer lang geleden, samen met een vriendin. We hadden al een poosje door de dierentuin gesjokt en toen kwamen we bij het onderwatergedeelte. Een duister gangenstelsel met verschillende grote aquaria. Er waren ook een aantal aquaria die nogal donker waren, daar zwommen vissen die heel diep in de zee zwemmen. Als je er zo langsliep dan zag je eigenlijk niets en dat vonden we eigenlijk een beetje gek. Daar is toch iemand geweest die met zorg zo’n aquarium heeft samengesteld en vormgegeven en dan loop je er langs en zie je niets. Dus besloten wij eens een poosje voor een van de die donkere aquaria te blijven staan. En wat een avontuur was dat!! Hoe langer we bleven staan en kijken, hoe meer we zagen! Onze ogen raakten gewend aan het weinige licht en er vielen ons steeds meer bijzondere levende wezens op, wezens die we anders nooit gezien zouden hebben. Met groot enthousiasme riepen we ombeurten ‘Ja! Kijk daar!!’ terwijl andere mensen ons meewarig voorbij liepen. Zo zonde eigenlijk. Ik weet niet of jij weleens in een dierentuin komt, maar dan kan ik je de onderwaterafdeling aanraden, met name de donkerste aquaria, je weet echt niet wat je ziet!

Leuk, die citaten van jou, Leendert, ze roepen allemaal herinneringen op. Ik kijk uit naar je volgende brief, met misschien nog weer meer citaten!

Hartelijke muzikale boekengroet, Judith