Elke week twee keer domineespost als flessenpost op deze site, op dinsdag en vrijdag: een briefwisseling van de twee Veense dominees Judith Visser en Leendert van der Sluijs. Hun vragen zouden zomaar ook uw/jouw vragen kunnen zijn. Hun antwoorden misschien eye-openers… Vandaag antwoordt ds. Leendert van der Sluijs.

Ha Judith,

“Wat kan er tegenover het tumult van de tijd worden ingezet? Alleen de muziek die in onszelf zit – de muziek van ons wezen -, die door sommigen wordt omgezet in echte muziek. Die tientallen jaren later, als ze sterk, echt en zuiver genoeg is om het tumult van de tijd te overstemmen, wordt omgezet in de fluistering van de geschiedenis. – Dat was waar hij aan vasthield.” (Julian Barnes, Het tumult van de tijd, 2016, p.155) Dit citaat mag je nu even groot overnemen en op een liggend A4 afdrukken en boven je bureau plakken. Als je het tenminste mooi genoeg vindt om dit te doen. Als je de zinnen muzikaal genoeg vindt. En als je de betekenis ervan wilt vasthouden. Als je bovendien de naam van Julian Barnes een naam vindt die klinkt als een klok, zo’n oude, een torenklok, een beetje zware bimbam, die maar een keer hoeft te slaan of er slaat iets van binnen aan, wat we ‘hart’ zijn gaan noemen, of ‘ziel’, ‘binnenste’, en je kijkt naar buiten, van boven je bureau, en wat je ziet is buiten maar ook wat binnen is – ik bedoel: vanuit je ooghoeken luiden de woorden van het citaat (groot, op liggend A4, boven je bureau geplakt) je mee naar buiten, en mee naar binnen, naar de muziek waarover het citaat spreekt, en je hoort, je luistert zo dat de muziek zich niet beperkt tot jou achter je bureau, dat het precies is als dat je de dingen, alle dingen, ‘t meest scherp kan waarnemen als je er een beetje naast kijkt (en je weet misschien (weer) dat ook daarover is geschreven in een boek dat Nachtoog heet, het is van Erik Oger, en volgens de auteur werkt het altijd zo: je moet altijd een beetje naast de dingen kijken om ze scherp, echt scherp, te kunnen zien, dus dat de context voluit meedoet), en terwijl je zo kijkt en luistert krijgt de muziek van de dingen een kans, spreken ze hun eigen melodieuze taal en zorgen ze voor de oplossing van alle problemen. NB. keerzijde van dit feit der feiten is dat ‘onze concentrátie op een probleem… verhindert dat wij het oplossen’, aldus Oger. Zoals je niet in de zon kan kijken om de zon te kunnen zien.

Bimbam Bimbam, lees je nu het citaat nog een keer lees je het anders. En telkens als je zo van binnen naar buiten gaat en je keert terug zal het citaat een ander citaat zijn. – Uiteindelijk zal het een fluistering zijn, zegt Barnes, de schrijver met de Bimbam-naam.

Hoop je zo blij gemaakt te hebben met bovenstaande citaat, dat je nu inderdaad naar je printer staart waar het op liggend A4 moet afgedrukt zijn om het te allen tijde binnen gezichtsveld te houden.

Na het lezen van je prachtige brief over muziek viel het boek hier uit de boekenkast, ving ik het op, sloeg het open en las weer de woorden die ik ooit las (zie hierboven). Muziek is overal, maar ze komt niet altijd tot klinken. En als ze wél tot klinken komt, hoe klinkt het dan? Voor mij zo zoals hierboven verteld.

Je vraagt of ik ook zelf muziek maak. Ja, ik heb een beetje orgel leren spelen, en mezelf een beetje piano. Ik doe het te weinig, anders zou ik je willen voorstellen je basgitaar te stemmen en met mij een liedje te spelen, in de tijd van Kerst bijvoorbeeld. Dat zou weleens heel mooi kunnen klinken! Muziek maken is voor mij ook wel dat de muziek zichzelf maakt. Nog vorig jaar heb ik met het beetje orgel dat ik speel een heus benefietconcert gegeven voor weeshuis Happy Rock Center in Kenia (het is hier terug te luisteren: https://geloofsgemeenschapsion.nl > archief) Ik zou het nu niet meer kunnen, dat wil zeggen: zo voel ik dat. Maar wie weet!

Ik ga nu naar je muziektip – Björks ‘It’s oh so quiet’ – kijken en luisteren. Ik heb ermee gewacht tot nu.

Hartelijk collegiaal-muzikaal gegroet,

Leendert