Elke week twee keer domineespost als flessenpost op deze site, op dinsdag en vrijdag: een briefwisseling van de twee Veense dominees Judith Visser en Leendert van der Sluijs. Hun vragen zouden zomaar ook uw/jouw vragen kunnen zijn. Hun antwoorden misschien eye-openers… Vandaag antwoordt ds. Judith Visser.

Ha Leendert,

Ja, die opa’s toch. Ook de mijne heeft met al dat lezen een zeer hoge leeftijd behaald. Dus ik ben er eigenlijk wel van overtuigd dat we niet meer op zoek hoeven te gaan naar het levenselixer of de steen der wijzen, blijf gewoon lezen!

Als kleinkinderen (9 stuks)  zongen wij vaak het lied ‘m’n opa, m’n opa, m’n opaaaaaa, in heel de wereld is er niemand zoals hijijijij…’ van de grote Annie M.G. Schmidt. En pas later ontdekte ik dat het eigenlijk is ‘m’n opa, m’n opa, m’n opaaaaa, in heel Europa was er niemand zoals hijijijij…’. Ach de wereld, of Europa, voor ons was het toen allemaal even groot. Het doet me ineens denken aan mijn jongste dochter. Zij slaapt op zolder en als we ‘s ochtends haar gordijnen opendoen zegt ze ‘even naar de wereld kijken hoor’. Heerlijk toch? 

De grote Annie M.G. Schmidt, die mag hier ook wel genoemd worden, toch? Ik ben er zelf vroeger mee groot geworden, met Pluk van de Petteflet, Jip en Janneke, Ibbeltje, en dat heerlijke fluitketeltje dat maar bleef fluiten, en Ik ben lekker stout (en dan vooral dat laatste woord, wat we samen al schaterend uitriepen; BIL!). En wat haar nou echt zo groot maakt, naar mijn idee, is dat ik al deze zelfde verhalen en verhaaltjes ook aan mijn eigen kinderen voorlees (ja ja, met het schaterende BIL erbij) en ze zijn niet eens oubollig geworden. Hoe bijzonder is dat? Pas nog las ik ‘het spiegeltje rondreis’ voor aan mijn jongste dochter. In dit verhaal wordt ook over een telegram geschreven en ze keek er niet eens raar van op, het hoort gewoon bij het verhaaltje en dat is dat. 

Ha, wat vind ik het leuk te lezen dat jij ook je boeken dubbel parkeert. Ik doe het namelijk ook, ja ja van mijn opa geleerd dus. Soms levert het wel wat meer zoekwerk op, als ik dan toch zeker weet dat ik dit of dat boek had, maar al zoekend ben je tegelijkertijd aan het schatgraven in je eigen boekenkast en levert dat weer nieuwe oude (of oude nieuwe?) vondsten op. Je moet trouwens wel zorgen dat je boekenkast van een degelijke kwaliteit is. Niet alle boekenkasten kunnen zo’n dubbelgeparkeerde rij boeken aan.

Prachtige gedachte ‘wie schrijft laat anderen blijven’! Het heeft dan bijna iets nobels om te schrijven en om te lezen. En zou je als schrijver ook niet nadenkender worden bij wat je schrijft? En dan ten positieve natuurlijk. Het zou niet werken als een schrijver niet meer durft te schrijven als hij zich realiseert wat zijn schrijfsels ten diepste teweeg kunnen brengen. Nee, een schrijver zou zich juist meer gewaardeerd mogen voelen. De woorden die je schrijft schrijf je niet zo voor je neus weg, als een tijdverdrijf voor tussendoor maar van minder waarde dan andere zaken. De woorden die je schrijft zijn een kostbare schat, als het levenselixer of de steen der wijzen!  Wow, als schrijver heb je eigenlijk gewoon de steen der wijzen in handen… of die kun je in handen hebben. Want je moet het je wel realiseren, denk ik, dat je zo’n kostbare schat in handen hebt. Ik denk dat we de verhalen van Annie ook zeker als een levenselixer mogen lezen. Al is het alleen al omwille van het plezier dat ze meerdere generaties bezorgd heeft.

De boeken van Annie heb ik niet uitgeleend… dan is het wel weer jammer dat ik die niet meer zou kunnen lezen in de hemel, maar aan de andere kant, deze verhalen kan ik bijna dromen. Nieuwe schatten in een hemelse bibliotheek! Zouden ze daar ook dubbelgeparkeerde rijen aan boeken hebben? En zouden de verhalen anders lezen, als je in hemelse sferen bent? 

Nou Leendert, genoeg stof weer om over na te denken. Ik kijk weer uit naar je volgende brief!

Hartelijke collegiale groet,

Judith