Elke week twee keer domineespost als flessenpost op deze site, op dinsdag en vrijdag: een briefwisseling van de twee Veense dominees Judith Visser en Leendert van der Sluijs. Hun vragen zouden zomaar ook uw/jouw vragen kunnen zijn. Hun antwoorden misschien eye-openers… Vandaag antwoordt ds. Leendert van der Sluijs.

Ha Judith die van theater houdt,

Dank voor je mooie brief! ’t Leest voor mij als een exposé over de preek, een die raak is, in de roos geschoten, en bovendien is het compleet. Ik heb er eigenlijk niets aan toe te voegen. ’t Ware te wensen dat de gehele geestelijke staf die ons land rijk is er kennis van neemt. Tegelijk zette het me wel aan het denken, of wat meer is: aan het dromen. Ik weet niet of jou dat weleens overkomt dat je terwijl je leest denkt dat je droomt? ’t Gebeurt mij regelmatig. Maar ik bedoel nog iets anders, wat me af en toe óók gebeurt, is dat het leven zich in omgekeerde richting beweegt, ik bedoel: het dromen gaat vooraf aan het denken, ik bedoel: terwijl ik droom ben ik aan het denken, of wat méér is: ik lees een tekst, en eerlijk is eerlijk, het is gek genoeg een mooie tekst, maar een tekst die niet bestaat – wel even bestond, maar niet bestaat. Wat heeft dit nu met jouw preken te maken? Helemaal niets denk ik, maar ik dacht zo: stel dat de beste preken gemaakt zouden kunnen worden in dromen, hoe zouden die er dan uitzien? Rare gedachte, rare vraag he.. Nou ja, we zullen het nooit weten, want ze bestaan dus niet. Maar stel dat ze bestonden, of zouden bestaan hebben om vervolgens op te houden te bestaan, dan weet ik zeker dat het ultra-korte preken zijn, zo snel voorbij als een lichtflits, een bliksemschicht, fel, gevaarlijk, zoéén waar je van schrikt. Zulke kunnen we natuurlijk op zondagmorgen niet gebruiken. Ook kerkmensen zijn niet altijd ochtendmensen en wat een prestatie er dan toch te zijn, dan wil je niet door Judith of wie ook de stuipen op het lijf gejaagd krijgen.

Maar stel dat het op dit moment van lezen geen ochtend is, maar zo ergens midden op de dag of beetje eind van de middag – zou het dan mogelijk zijn iets van zo’n flitspreek op te vangen? Zonder weg te duiken? Dit lijkt misschien een droom (en wie weet is het dat wel, niemand minder dan C.S. Lewis meende dat wij pas wakker worden na de laatste ademtocht, tot die tijd dromen wij continu), maar ik heb hier nu een boek opengelegd dat jij wel kent. Het is geschreven door de dominee van wie jij fan bent, ontken het maar niet, zijn naam is Brian. Hij heeft ook een achternaam, maar dat doet er nu even niet toe. Weet je wat Brian hier, op de nu opengelegde bladzijde, schrijft?! Hij schrijft over Lucy, negen jaar oud, ze wilde graag een preek schrijven, een preek die iedereen zou onthouden. En ze schreef dit: ‘Als ik nadenk over God, denk ik aan iemand die nooit iemand anders kwaad zou doen. Maar als je daarover nadenkt, vraag je je toch iets af. Je leest in de Bijbel dat God als straf een engel stuurde om jongetjes in Egypte te doden. Dat zet je toch aan het denken? Ik bedoel, wat hadden die jongetjes gedaan dat ze dood moesten? Is God daar nou tegen of niet? En had hij niet beter die koning-farao daar kunnen doden? Besef je nu hoe weinig we afweten over God? Ik hoop dat je zo aan het denken bent gezet. Bedankt voor het luisteren. Amen.’

Tja, ik weet niet hoe het jou vergaat, maar hier word ik stil van.

(stilte)

Zag jij ook even die lichtflits?

(stilte)

Durf jij nog ooit te preken?

(stilte)

Ehm, ik hoop dat je mij gauw weer schrijft. Misschien over Lucy. Lucy is natuurlijk maar een gefingeerde naam. Ze zou ook Judith kunnen heten. Je eerste preek, je was negen, het was je ‘basispreek’ of zo, je basisboodschap, en sinds die tijd ging je op zoek, naar Het antwoord, en het is het beste wat je mensen kunt aandoen, hen uitnodigen te helpen zoeken. En daarom preek je? Als je diezelfde vraag mij zou stellen, zou ik ja zeggen.

Hartelijke groet, Leendert, en sorry dat ik je liet schrikken.