Elke keer als ik wandelend het spoor over wil steken op de Barneveldseweg (N301), op momenten dat er een trein aan komt, denk ik: wat gek?! Het gaat dan om de oversteek in de richting van de rotonde zonder koe. Je treft dan geen fysieke belemmering op je pad en kunt zo de rails oplopen. Weliswaar moet je dan tussen twee hekjes doorlopen en twee keer een hoek van negentig graden maken, maar er is geen slagboom die je weg blokkeert. 

Toegegeven, dat is pas echt een probleem als de luidrinkelende bellen niet werken óf als je doof én afgeleid bent. Niettemin voelt het heel gek dat je er zo door kan lopen. Ik had het daar met iemand over die zei: dit is nou typisch een onderwerp om een column aan te wijden. Maar het lastige van zo’n gedachte toevertrouwen aan papier, is dat je die mijmerend achter je toetsenbord vrijwel automatisch gaat nuanceren of (letterijk) van de andere kant bekijken. Want stel dat je in de richting van het kruispunt met de Amersfoortseweg / Frieswijkstraat wandelt en er zou op de gewraakte plek wél een slagboom zijn. Dan tref je die mogelijk op je pad als je nog aan de spoorzijde ervan bent. Dat vind ik dan ook weer een beklemmend idee. Zo was het vroeger ook bij de spoorwegovergang op de Amersfoortseweg. Niet fijn. Hoe is het daar nu dan, vroeg ik me af. En zo ontstaat dus een tunnelvisie 😉 Voor de N301 kan dat ook een oplossing zijn, maar dat lijkt me best een duur geintje. Tot die tijd vooral zelf goed op blijven letten.

En dat is altijd een goed idee. Zelf op blijven letten. Zelf doen ook. Je verantwoordelijkheid nemen. We zijn de laatste weken een beetje gepamperd. Winkelkarretjes werden dag in dag uit voor ons gedesinfecteerd, zodat wij coronaproof onze boodschappen konden doen. En bijkomend gemak: er hoefden (tijdelijk) geen winkelwagenmuntjes in. Ben ik de enige bij wie die krengen altijd precies in een andere jas of tas zitten dan die ik (bij me) draag? Contant geld op zak heb ik ook al weken niet meer nu je overal (bij voorkeur) moet pinnen. Dus vond ik het echt even wennen dat de karretjes ineens weer vastzaten.

Toevallig ving ik een flard van een gesprek op over de reden van de geketende karretjes. Mensen lieten ze steeds vaker op de gekste plekken slingeren, maar op magische wijze was er altijd wel iemand die ‘m weer opruimde. Dat daar een einde aan is gekomen is heel begrijpelijk, maar wel jammer. Want door die luilakken die te beroerd waren hun karretje even terug te zetten moeten we nu allemaal weer zelf aan de bak.

Nelleke den Besten – De Stad Nijkerk