In deze coronatijd denk ik soms weer terug aan mijn wandeling op het Pieterpad. Het pad voert je van Pieterburen aan de Noord-Groningse Waddenkust naar de Sint-Pietersberg in Zuid Limburg. Het eerste deel van de route wandelde ik en het tweede deel staat op mijn verlanglijstje. Eén dag staat nadrukkelijk in mijn geheugen gegrift. In de verte zag ik Hardenberg al liggen, mijn eindbestemming van die dag. Mijn benen voelden zwaar, de regen eerder op die dag, maakte de paden modderig. Vaak zakte ik met mijn wandelschoenen ver in de drassige bodem. Maar ik was er bijna en het kopje koffie zou niet lang meer op zich laten wachten.

Tot ik op een punt kwam waar een beekje volledig buiten zijn oevers was getreden en ik niet verder kon. Daar stond ik. Wat moest ik doen? Er zat niets anders op dan de route weer een eind terug te lopen en met behulp van de routekaart een alternatief traject te bepalen. Er zijn ergere dingen en het hoort bij het avontuur. Wel nam ik het de boer kwalijk, die mij een kilometer voor de overgestroomde beek inhaalde en zeker geweten moet hebben van de onmogelijkheid om verder te lopen. Waarom waarschuwde hij mij niet?

In deze coronatijd staan we soms ook voor afgesloten wegen. Waar we normaal gesproken zonder problemen door konden lopen, staat nu een verbodsbord. De een gaat er makkelijker mee om dan de ander. De een bevindt zich ook in een veel moeilijkere situatie dan de ander.

Lees de rest van het artikel op Barneveldsekrant.nl