Leerlingenvervoer werkt goed, maar is toe aan vernieuwing: onderwijs dichterbij, focus op zelfstandigheid en mobiliteitstraining. Het Nederlandse leerlingenvervoer naar het gespecialiseerd onderwijs behoort tot de beste systemen ter wereld, maar als we niet radicaal anders gaan denken – onderwijs dichterbij en taxivervoer voor de leerlingen die het echt nodig hebben – verliezen we die koppositie.
Het huidige leerlingenvervoer naar het gespecialiseerd onderwijs is een stille kracht in ons onderwijsstelsel. Jaarlijks worden meer dan 15 miljoen ritten uitgevoerd voor circa 75.000 leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Het aantal klachten? Ongeveer 1.500 per jaar, oftewel één op de 10.000 ritten. Dat is niet perfect, maar het laat zien dat het systeem in de basis uitstekend functioneert. Chauffeurs kennen hun leerlingen bij naam, consulenten werken met grote inzet en ouders waarderen de kwaliteit met een gemiddelde score van 8 of hoger. Dit is geen logistieke chaos, maar een goed geoliede samenwerking tussen gemeenten, vervoerders, scholen en gezinnen.

Als we blijven denken in termen van ‘taxibusjes regelen’ lopen we vast
Toch is er een ongemakkelijke waarheid: als we blijven denken in termen van ‘taxibusjes regelen’, lopen we vast. De kosten stijgen, het tekort aan chauffeurs neemt toe en de maatschappelijke roep om duurzaamheid klinkt luider. Bovendien is afhankelijkheid van vervoer niet altijd in het belang van het kind. Zelfstandig leren reizen vergroot de autonomie, het zelfvertrouwen en de participatie van leerlingen. Maar dat vraagt om een ander paradigma: van vervoeren naar mobiliteitstraining.
Hoe ziet dat eruit? Door onderwijs dichter bij huis te organiseren om reistijden te verkorten. Door te investeren in veilige fietsroutes en OV-aansluitingen. Door mobiliteitsbudgetten en fietsregelingen te introduceren. Door trainingen en begeleiding te bieden om leerlingen vertrouwd te maken met het openbaar vervoer en verkeerssituaties. Digitale hulpmiddelen zoals route-apps en GPS-beveiliging kunnen extra zekerheid bieden. En ja, taxivervoer blijft nodig als vangnet, maar niet als vanzelfsprekendheid.

Deze omslag vraagt om lef en samenwerking. Gemeenten, scholen, vervoerders en ouders moeten samen een verbeteragenda opstellen waarin zelfstandigheid centraal staat. Niet omdat het goedkoper is, maar omdat het beter is voor kinderen. Want het recht op onderwijs is meer dan een rit naar school; het is ook het recht om te leren deelnemen aan de samenleving. Durven we die stap te zetten? Of blijven we vasthouden aan een systeem dat nu goed werkt maar straks onhoudbaar wordt? Het debat is geopend. De vraag is: durven we te demarreren voordat anderen ons voorbijsteken? Gunnen we leerlingen een gele trui?

Jan Hofman, voorzitter Vereniging voor het Leerlingenvervoer (VLLV)