Bon: Nijkerk Nu. Gastcolumn: Sara van Deelen.
De stad Nijkerk. Mijn hele jeugd heb ik er gewoond alsof het een dorp was. Achter ons huis lag het weiland van boer Van Duinen. Regelmatig stormden de schapen op ons af als zij het geluid van een knisperende broodzak hoorden. Met de hele buurt speelden we urenlang in de inmiddels verdwenen speeltuin aan de Hogenhof. En lopend haalde ik een boodschapje voor mijn moeder bij Super de Boer.
Nu ik sinds een paar jaar in Hoevelaken woon, betrap ik mezelf erop dat ik Nijkerk steeds meer als een grote stad ga zien. De drukte en het verkeer overweldigen mij weleens, als ik vanaf de Frieswijkstraat het centrum in fiets. Elke keer is er weer iets veranderd. Een nieuwe winkel bijvoorbeeld, of juist een verdwenen winkel. Duidelijke verbeteringen (het Molenplein!) of juist onbegrijpelijke verslechteringen (waar is de fietsenstalling?). Nijkerk begint mij te vervreemden.
Gelukkig heb ik veel mooie herinneringen aan ‘het dorp’ van mijn jeugd. Een daarvan brengt nog altijd een lach op mijn gezicht. Met weemoed denk ik terug aan dat kleine snoepwinkeltje op het Verlaat, de Drop Inn. Geweldig. Het grijze kattenstaartengordijn bij de deuropening, de twee oudere dames achter de toonbank (waar ik altijd een beetje bang voor was), planken vol glazen potten drop en de schuimblokken voor 15 guldencent per stuk. Alles werd bij het afrekenen in een papieren puntzakje gedaan. Heel kneuterig, maar een groot feest. Ik voel me nu ineens een beetje oud moet ik zeggen, maar ook zo blij als een kind.
Dus wat mij betreft komt er weer een Drop Inn in Nijkerk. Met hetzelfde grijze kattenstaartengordijn en dezelfde oudere dames achter de toonbank. Wie weet neem ik later dan mijn eigen kroost mee en mogen ze zelf hun papieren puntzakje laten vullen. De mijne met schuimblokken uiteraard. Lekker Nijkerk toch?