NIJKERKERVEEN – ,,Beloof je opa dat je goed je best doet met de dolfijntjes”, zei Ko op een vrijdag in maart tegen kleindochter Laura, die het syndroom van Down heeft. Laura, met wie hij een speciale band had, vloog een dag later met vijf familieleden, onder wie dochter Caroline, naar Curaçao, waar Laura dolfijntherapie zou volgen. ,,Caroline gaat naar Curaçao en ik zie haar nooit meer terug”, had Ko gezegd tegen zijn vrouw Reintje, met wie hij was gehuwd sinds 1962. Ze dacht nog: wat zegt hij nou? Toegegeven, Ko kwakkelde de laatste vier jaar met zijn gezondheid, maar op de vrijdag van het vertrek naar Curaçao zag het er niet verontrustend uit.

Een verre reis zat er voor Ko niet meer in, maar wat had hij graag nog een keer naar de Zeeuwse kust afgereisd. Hoe vaak hij daar niet op vakantie was geweest. Daar kwam hij tot rust en ontspande hij. In Zeeland had hij geen last van die hyperventilatie die hem werkloos maakte toen hij vijftig jaar was. Ko was bouwvakker. En toen hij een keer hyperventileerde achter de zaagmachine, en daar weggetrokken moest worden, besefte ook hij dat het te gevaarlijk was. Hij vond het verschrikkelijk om bouwbedrijf Gebroeders van Winterswijk aan de Amersfoortse Bisschopsweg te moeten verlaten. Het bedrijf was immers door zijn vader en oom opgericht en Ko had het kunnen overnemen. Maar hij was er de man niet naar om ruim twintig personeelsleden aan te sturen en met financiën bezig te zijn. Als timmerman, meewerkend voorman en uitvoerder liep hij liever tussen bouwvakkers, wat hij al deed vanaf zijn veertiende jaar. En toen was Ko ineens elke dag thuis in zijn woning in Hoevelaken waar hij sinds 1970 woonde. Hij solliciteerde zich een ongeluk. Bij het arbeidsbureau in Putten zeiden ze tegen hem: ,,Als je nu nog één keer komt, krijg je helemaal geen werk meer!” Het zat hem niet mee. ,,Mooi betrapt”, riep de controleur van het GAK toen hij zag dat Ko de aardappels aan het schillen was. ,,Ik ben geopereerd aan mijn hand”, zei Reintje. ,,Kom jij onze aardappels dan schillen”, vroeg ze. De controleur zag het door de vingers. Ko verveelde zich nooit. Hij was idolaat van vissen, tuinieren, orchideeën, tropische vogels. En hij kluste wat bij in de rijdende winkels van dochter en schoonzoon.

En toen zij poeliersbedrijf Nico van de Bunt startten, was Ko vaak bij de firma in Nijkerkerveen te vinden. Hij bezorgde producten na en kreeg op donderdag een ritje Lelystad op de vrachtwagen. Toen hij 66 jaar was en een keer onwel werd achter het stuur, stopte hij ermee. Zijn vrachtwagenrijbewijs had hij gehaald in militaire dienst met ‘een rondje om het park’. Rond mei kwamen altijd de verhalen over de oorlog. Hoe hij als klein ventje een handeltje had in kersen, biscuitjes, sigaretten, chocolade en ook spullen verkocht aan Duitse soldaten in de kazerne aan de Leusderweg. Ko groeide op aan de Franklinstraat en wandelde zo naar Kamp Amersfoort. Over die erge dingen die hij had gezien, zei hij alleen: ,,Ach ja.” Verder zweeg hij. Ko had nooit gewild dat ze voor hem zouden terugkomen. Hij had al afscheid genomen. De zes familieleden waren nog niet geland op Curaçao of Reintje belde Caroline. ,,Het gaat niet goed met je vader.” Ko bleek een zware longontsteking te hebben, kreeg de morfinepomp toegediend en bezweek die nacht. Vliegen we weer terug, vroeg de familie zich af? Het antwoord kwam van kleindochter Laura toen ze haar vroegen hoe haar eerste dag dolfijntherapie was vergaan. ,,Opa stak zijn duim op vanuit de hemel”, zei ze. ,,Goed gedaan!” Vier familieleden bleven en Laura kon door met de therapie. Een schoonzoon en kleindochter vlogen terug om de begrafenis bij te wonen in Hoevelaken en keerden een dag na het afscheid terug naar het Caribische eiland. Laura wees daar naar de heldere ster aan de hemel. ,,Dat is opa. Aan het zingen bij Jezus. Hij heeft geen pijn meer.”

Bron: Amersfoortse Courant