‘Als je van de gebaande wegen af gaat, moet je alles zelf uitzoeken.’ Melkveehouder Liane van Steeg en haar man Theo uit Nijkerk zijn in 2017 begonnen met het zelf aanhouden van de stierkalveren. Het vlees verkopen ze aan huis. Stapje voor stapje. Dat is de belangrijkste les die Liane van Steeg-Woudenberg heeft geleerd als het gaat om produceren in de korte keten. Met haar man Theo heeft ze een melkveebedrijf met 85 melkkoeien in het Gelderse Nijkerk. ‘Bijna niets wordt al door anderen gedaan. Er is geen blauwdruk hoe je het moet doen. Maar je kunt wel veel leren van anderen.’

Dat is voor Van Steeg de belangrijkste reden om deel te nemen aan de masterclasses ‘Produceren in de korte keten’. Die wordt georganiseerd door de gemeenten Ede en Barneveld in samenwerking met LTO Noord-afdeling Gelderse Vallei, Coöperatie Boerenhart en Wageningen University & Research.

‘De andere deelnemers, met allemaal verschillende soorten bedrijven, lopen ook tegen dingen aan. Je leert van elkaar en Jan Willem van der Schans van Wageningen University & Research, die de masterclasses geeft, weet er veel van. Je wordt op ideeën gebracht, waar je anders zelf nooit op zou komen.’

Liane van Steeg: ‘Eigenlijk is het bij ons ontstaan uit liefde voor de dieren. Vandaar ook de naam ‘Kalverliefde Nijkerk’. Wij wilden weten wat er met de stiertjes gebeurt. Hoe zit de keten in elkaar? Daar heb je als melkveehouder geen zicht op. Als toen het kalfvolgsysteem al had bestaan, waren we er misschien niet eens mee begonnen. Maar nu zien we ook veel andere voordelen, bijvoorbeeld het contact met de burger. Daarnaast vinden wij het beter als er geen lange transporten nodig zijn. Het is toch veel mooier als het product in de regio kan blijven?’

Plus en Albert Heijn

Het kalfsvlees van familie Van Steeg met het label ‘Kalverliefde Nijkerk’ komt in de Plus in Putten te liggen en Liane van Steeg is nog in gesprek met de Albert Heijn in Nijkerk. Daar werkte ze tot 2016 zelf. ‘Toen we besloten zelf vlees te gaan verkopen, heb ik mijn baan opgezegd om mij hierop te kunnen storten. Als je het serieus wilt aanpakken, moet je er tijd in steken. Het is toch een hele zoektocht om het allemaal georganiseerd te krijgen.’

Voor de Plus in Putten liet de melkveehouder marketingmateriaal maken. Bij lokaal geproduceerd vlees hoort immers een verhaal. Ook in de website kalverliefde.nl is veel tijd gaan zitten. Die gaat binnenkort online. ‘Ook daarvan heb ik alweer geleerd. Ik wil het liefst alles zelf doen. Als ik meer had uitbesteed, was de website al lang online geweest.’

Mond-tot-mondreclame

Het kalfsvlees wordt tot nu toe via het netwerk van vrienden en familie verkocht. ‘Dat gaat goed. Het is echt mond-tot-mondreclame. Het aantal mensen dat bij ons vlees komt kopen, neemt nog steeds toe.’

Belangstellenden kunnen het vlees afhalen op de boerderij. Bij de verkoop van kalfsvlees geldt nog een belangrijke belemmering: de Nederlandse consument is er niet bekend mee. ‘Het meeste kalfsvlees gaat naar Zuid-Europa’, vertelt Van Steeg. ‘Eigenlijk is het gek, want het is mooi vlees en gemakkelijk te bereiden.’

Tips

De hamburgers, gehakt en biefstuk worden het beste verkocht. De entrecote en poulet kon de familie Van Steeg in het begin moeilijker verkopen, maar dat gaat nu beter. ‘Ik vertel onze klanten wat ze ermee kunnen en hoe je het moet bereiden. Ik geef hun tips mee. Dat werkt.’

De stierkalfjes lopen in een groepshok op stro en hebben een uitloop, zodat ze naar buiten kunnen. De oudere stieren worden op de deel gehouden. Het volgende plan is om een potstal te bouwen.

Boerenleven

Voor Van Steeg is de verbinding met de consument een steeds belangrijkere motivatie voor de directe verkoop. In 2017 volgde ze de Praktijkschool voor Verbindend Ondernemen. ‘Toen ik vroeger op school zat, kwamen er veel kinderen van de boerderij. Onze dochter was de enige. Inmiddels is er eentje bijgekomen. Je merkt dat de relatie met het boerenleven is verdwenen.’

Familie Van Steeg ontvangt ook schoolklassen. ‘Dat is erg leuk. Je merkt dat mensen graag willen weten hoe het zit. De maatschappij heeft een scheef beeld van de landbouw. Veel mensen denken dat er bijna geen koe meer in de wei staat. In werkelijkheid loopt ruim 80 procent buiten.’

Bron: Nieuwe Oogst